Voor strafbare feiten kan aangifte worden gedaan bij de politie. De zedenpolitie hanteert voor de aangevers een andere werkwijze. Anders dan bijvoorbeeld bij een aangifte van mishandeling waar de aangever direct aangifte doet, kent de zedenpolitie een voorfase. Hierin krijgt de aangever onder meer informatie over de gevolgen van het doen van aangifte, de mogelijke impact van het strafrechtelijke proces, de kans op vervolging, consequenties van het doen van een valse aangifte en worden alternatieven besproken (hulpverlening, civiele procedure). Dit heet een informatief gesprek. De aangever kan na het informatieve gesprek bedenktijd krijgen en kan dan besluiten om aangifte te doen of niet. Veel aangevers doen geen aangifte na het informatieve gesprek. Uit het Inspectierapport uit 2020 komt de indruk naar voren – harde feiten ontbreken – dat er een ontmoedigende werking zou uitgaan van het informatieve gesprek. De bewijsbaarheid is bijvoorbeeld te mager of het strafproces duurt vermoedelijk lang en kan voor de aangever ook erg confronterend zijn.
Uiteraard is het ontmoedigen van zedenslachtoffers bij het doen van aangifte verwerpelijk als het om gebrek aan tijd of prioriteit gaat. Waar de slachtoffers wel recht op hebben is een objectieve inschatting van de haalbaarheid van een eventuele aangifte, eerlijke informatie over het feit dat het proces erg lang kan duren en het resultaat – de straf voor de dader, als hij of zij al wordt veroordeeld – vaak weinig bevredigend is voor de slachtoffers. Dat zijn feiten. Slachtoffers kunnen deze feitelijke informatie als ontmoediging ervaren. In het rapport van deze inspectie wordt ook aan deze kant van de zaak aandacht gegeven. Er is de nodige (politieke) weerstand ontstaan tegen het informatieve gesprek. Er gaan stemmen op om het af te schaffen. Dat werkt onzes inziens averechts. Op die manier kunnen slachtoffers nog eens slachtoffer worden.
In onze onderzoekspraktijk komen wij regelmatig zedenslachtoffers tegen die aangifte hebben gedaan en daarvan spijt hebben vanwege de impact van het strafproces. Een van hen – we noemen haar Meike – heeft aangifte gedaan van seksueel misbruik op haar 15e jaar door een volwassene. Er zijn meerdere slachtoffers van dezelfde dader. Ze hoort tijden niets totdat na twee jaar de zaak bij de rechtbank dient. De verdachte wordt veroordeeld, maar gaat in hoger beroep. Die zaak dient drie jaar na de uitspraak van de rechtbank. Ofwel vijf jaar nadat het slachtoffer aangifte had gedaan. De advocaat van de verdachte plaatst vraagtekens bij Meike’s getuigenis. Daarnaast wordt Meike tijdens de zitting ten overstaan van vijf rechters van het Hof gevraagd te vertellen over eerder misbruik tegen haar gepleegd toen zij pas zes jaar oud was, door een ander dan de verdachte. Ze heeft na de uitspraak tot op de dag van vandaag psychologische hulp nodig om haar leven enigszins draaglijk te maken.
Het probleem zit onzes inziens niet in het informatieve gesprek, integendeel. Het is broodnodig om de aangevers objectief te informeren over wat hen te wachten kan staan. Een strafproces dat jaren duurt, waarbij – omdat het gaat om een zaak in tegenspraak – de getuigenis van het slachtoffer door de advocaat van verdachte in twijfel wordt getrokken en lang kan duren zonder voor het slachtoffer een bevredigende straf, kan ontwrichtend werken op het leven van slachtoffers. Zij willen verder met hun leven. Een strafproces kan juist dat tegenwerken.
Het informatieve gesprek bij de zedenpolitie moet blijven. Slachtoffers hebben er recht op te weten dat het strafrecht niet zaligmakend is en sterker: mogelijk (her)traumatiserend kan zijn. Aandacht voor en begeleiding van het slachtoffer gedurende het proces, kan een verschil maken. Het gaat niet alleen om zorg voor de gemoedstoestand van het slachtoffer, maar zeker ook om het managen van verwachtingen bij het slachtoffer. Hier dient meer aandacht voor te zijn en zal vermoedelijk een deel van de frustratie bij het slachtoffer wegnemen.
De dader in de zaak van Meike is veroordeeld tot een grotendeels voorwaardelijke gevangenisstraf. Hij heeft cassatie ingesteld. Meike wil niet meer van het proces op de hoogte gehouden worden.
Dr. mr. Anton van Wijk en prof. mr. dr. Marjan Olfers zijn directeur van onderzoeksbureau Verinorm
Lidewijde van Lier zegt
Wel of geen informatief gesprek?
Het informatief gesprek dat in zedenzaken vooraf gaat aan een eventuele aangifte staat nogal eens ter discussie. Tegenstanders pleiten voor afschaffen, want stellen zij “het zou ontmoedigend werken”. Maar, zoals in dit artikel van Van Wijk en Olfers te lezen zijn er ook voorstanders. Meningen staan vaak lijnrecht tegenover elkaar en vaak ontbreekt de nuance. Laat ik duidelijk zijn: praten over seksueel geweld, kán niet zonder nuance. Na ruim 20 jaar in dit vakgebied weet ik als geen ander: Elke gebeurtenis is anders, ieder slachtoffer is anders, iedere verdachte is anders. Verschillende achtergronden, verschillende culturen, verschillende behoeften. Meemaken van seksueel misbruik, aanranding of verkrachting, is een uiterst emotionele ervaring. En dan past niet één protocol, één soort behandeling. Dat maakt ons werk zo ingewikkeld, maar ook boeiend.
Mensen melden zich bij ons, soms na jaren gezwegen te hebben over het misbruik. Soms is het net gebeurd. Hoe verschillend ook, een aantal dingen hebben slachtoffers gemeen, er is op het moment dat ze de drempel van de politie overstappen sprake van stress. Meestal zijn er heel veel gedachten, twijfels en vragen. Is wat mij is overkomen wel strafbaar? Word ik geloofd? Wordt degene die me dit heeft aangedaan gestraft en wil ik dat wel? Welke gevolgen heeft dit in mijn omgeving?
Een strafrechtelijk proces kan ook impact hebben op het slachtoffer. Na een aangifte geef je de regie uit handen. Met een aangifte vraag je namelijk om strafrechtelijk onderzoek en vervolging van de dader. En in de meeste gevallen is dat een bekende van het slachtoffer. Een vriend, trainer, collega. Na een aangifte gaat een traject van start, met verhoren en het verdere politieonderzoek. Onderzoeken zijn vaak complex, de politie wil haar werk zorgvuldig doen en dat kost tijd. Dat kan voor onzekerheid zorgen en er is nooit garantie op een veroordeling. Het positieve is, het kan hen ook sterken, bijdragen aan herstel, gevoel van erkenning geven en voor genoegdoening zorgen. En belangrijker nog, er is hulp.
Het gaat hier dus over informeren van slachtoffers voordat zij een beslissing nemen of ze aangifte wíllen doen. Dat gebeurt door de zedenpolitie tijdens een informatief gesprek. Het slachtoffer krijgt uitleg over de mogelijkheden van strafrecht en over eventuele alternatieven, zoals hulp of herstelbemiddeling. Daarnaast wordt dit gesprek gevoerd om te bepalen of de politie direct in actie moet komen. Bijvoorbeeld als er met spoed hulp moet worden geboden (zoals medisch onderzoek, veilig stellen sporen), of als er gevaar is voor herhaling. Het is in mijn ogen meer dan logisch dat deze informatie gegeven wordt. Vergelijk het met een operatie die je overweegt. Daarover beslis je toch ook niet voordat je door de arts bent geïnformeerd over de alternatieven, de slagingskans en herstel? Dit geldt dus ook voor zedenzaken. Weten wat je kunt verwachten is essentieel.
De nuance zit hem in de wijze waarop slachtoffers door de politie worden geïnformeerd. Dat moet veel meer maatwerk zijn. Een informatief gesprek en de bedenktijd zijn niet verplicht. Beide zijn geen doel op zich en niet standaard. Elk slachtoffer heeft andere overwegingen gemaakt voor zij of hij naar de politie stapt om melding te doen. De een heeft die keuze zelf gemaakt, een ander is door iemand anders aangemoedigd. De een heeft zich al in het onderwerp verdiept en is in feite al geïnformeerd en de ander heeft geen idee. Juist deze laatste categorie heeft vaak nog behoefte aan informatie en mogelijk ook nog tijd nodig om na te denken alvorens een beslissing te nemen.
De politie kan door meer maatwerk te leveren beter met die verschillende behoeften omgaan. Op die manier sluit zij meer aan bij de situatie en de verwachtingen van het slachtoffer. Er zijn immers diverse mogelijkheden om slachtoffers te informeren. Dat kan in een gesprek met een zedenrechercheur op het bureau, of soms ook kort schriftelijk of telefonisch. Of via de website, een brochure, een filmpje, maar ook via een slachtofferadvocaat.
Beter voor het slachtoffer, beter voor de zaak en in de meeste gevallen ook efficiënter!
Lidewijde van Lier is Senior adviseur zeden bij de politie. Verder lezen in het artikel “De aanpak van seksuele misdrijven met de tijd mee” (Van Lier, L.; Van Mastrigt, Y & De Haan, A, 2022, https://gompel-svacina.eu/product/63-zedenzaken/ )
Link naar website Seksueel Misbruik https://www.politie.nl/onderwerpen/seksueel-misbruik.html
Judith zegt
Het informatieve gesprek is een enorme valkuil voor alle betrokkenen. Uit persoonlijke informatie was voor mij de ontmoediging extreem groot. “Wat wilt u? Ik ga u geen gouden bergen beloven.” Een uitspraak van een ambtenaar die kenmerkend is voor de wederzijdse frustratie.
Allemaal kromme vragen volgen. Zelfs bij delicten die niet verjaren is de bewijslast complex. Het proces is voor alle betrokkenen zwaar en intensief. Seponeren is een groot risico.
– is aangifte het juiste om te doen? Zijn slachtoffers daarmee geholpen? Zijn daders daarmee geholpen?
– Hoe veilig is de omgeving van de dader? Wordt er actief gezocht naar potentiële (andere) slachtoffers?
– is het slachtoffer veilig voor vergelding?
– Hoe veilig is de omgeving van het slachtoffer? Kunnen die s kinderen bijvoorbeeld veilig naar school of sport?
– Hoe veilig is het slachtoffer voor media?
Onder de streep is het risico voor de slachtoffers voorlopig nog veel te groot en de winst/vrijheid/erkenning nog veel te klein.
Het informatieve gesprek kàn niet anders dan eerlijk zijn. De werkelijkheid is demotiverend. Dat ligt niet aan de ambtenaren die hun werk bij de zedenpolitie iedereen dag proberen te doen.
Mijn voorstel : Ga in gesprek over wat wel kan.
Met stip op 1: een expert in stoornissen die bij zedentrauma’s vaker voorkomen ten alle tijden aanwezig.
Met stip op 2: Altijd bij een melding/ informatieve vraag doorverwijzing naar iemand met bevoegdheden. Zedenproblematiek die uit de kast komt is vaak een ijsberg waarvan het merendeel niet zichtbaar is.