Een voordeel van werken aan vernieuwing van de opsporing is dat je veel leuke mensen tegenkomt. Met name de jongere generatie blijkt nog verfrissend weinig last te hebben van kolomdenken en procedureangst. Ze weten elkaar te vinden en werken vrijmoedig samen met wie er ook maar constructief kan bijdragen in de geest van ‘de Bedoeling’. Daarbij geven ze blijk van gevoel voor humor. Over cultuurverandering moet je niet te lang lullen; dat moet je gewoon doen.
De natuur kent geen managers
Van oudsher was het binnen de politie lastig om vanuit verschillende kolommen als de opsporing, de informatieorganisatie en ondersteunende expertiseafdelingen samen te werken. Wie ‘er over gaat’ en successen kan claimen leek vaak belangrijker dan het dienen van de veiligheid en gerechtigheid. Veel politiemanagers leken gehandicapt door inherent conservatisme en territoriumdrift. Ook bij het OM waren zulke verschijnselen niet onbekend, en daar kwam dan nog een sterk ontzag voor hiërarchie en procedures bij. De laatste tijd doen zich op vele plaatsen ineens nieuwe werkvormen voor die de bestaande structuren doorbreken. Tactische medewerkers houden thematisch trends en ontwikkelingen in de gaten, rechercheurs maken analyses en leveren duiding, en andersom werken informatieanalisten en scientists om the job mee in tactische teams. Dergelijke kolomdoorbrekende samenwerkingen zijn er inmiddels in velerlei vormen, zoals ‘clusters’, ‘cahoots’ en ‘crime labs’. Deels zijn ze zelfsturend, want “in de natuur vind je ook geen managers”. Het werken tijdens kantooruren of vanuit politielocaties is evenmin nog vanzelfsprekend. De hoog opgeleide jongelui zijn als ware start-ups doende met exploreren en bestrijden van cybercrime en extreem geweld. Ze vormen nieuwe coalities en verrassen hun collega’s met apps, snelle acties en slimme trucs. Af en toe kijkt een ervaren leidinggevende nog mee en ondersteunt met facilitering. Luidt dit het einde in van bureaucratische sclerose en het tijdperk der dinosauriërs?
Niet zonder inspanning
Een mooi voorbeeld is de haast revolutionaire verandering die zich dezer dagen in de opsporing voltrekt door het toegankelijk maken van enorme hoeveelheden gegevens uit onderschepte telecommunicatie, in beslag genomen informatiedragers, beeldmateriaal en vele open bronnen. Hierdoor worden nog onbekende verbanden tussen misdaadgroepen en criminele werkwijzen zichtbaar. Geavanceerde en gecoördineerde witwasconstructies worden ontdekt, en door actuele inlichtingenrapportages kan er bijna real-time worden geïntervenieerd. Dynamisch sturen komt in de plaats van verlammende stuurploegprocedures. Die mooie praktijken maken wel duidelijk dat successen als Raffinaderij en het Nationaal Inlichtingenbeeld Ondermijning sterk afhankelijk zijn van de invoerdiscipline van alle collega’s, vooral in het uitvoerende werk. Het is aan de oplettendheid van surveillanten te danken dat een rondreizende bende zakkenrollers is getraceerd. Doordat een wijkagent een Pools kenteken uit een buurt-WhatsAppgroep muteerde, werd een inbrekersbende opgerold. De nauwgezetheid van een infoanalist bracht de relatie tussen een aanslagpleger en een wapenhandelaar in beeld. Zulke successen worden mogelijk door het besef dat we allemaal deel uitmaken van een krachtig netwerk. Dat ontstaat vanuit een gemeenschappelijk belang: Nederland veiliger maken. Jouw opmerkzaamheid vergroot mijn slagvaardigheid. Dit aanlokkelijk perspectief wordt niet zonder inspanningen bereikt. Veel tactische collega’s bijvoorbeeld, maar ook OM-ers, zijn vooral gefocust op het vinden en bewijzen van concrete strafbare feiten. Zij hebben vaak minder aandacht voor de context (terwijl ‘contextualiseren’ heel zinvol kan zijn!) en weinig oog voor de kansen die dergelijke inzichten opleveren. Andersom hebben onderzoekers soms meer belangstelling voor fraaie methodologie dan voor de praktische bruikbaarheid van hun kennis. Werken in gemengde teams verruimt dan vaak ieders blik.
Naar een leidend principe?
De bredere implicaties hiervan voor onze organisatie, wijze van communiceren, besluitvorming, opleidingen enzovoorts zijn nog verre van duidelijk. Hoe kun je verantwoord netwerkgedrag stimuleren en belonen? Anekdotes doorvertellen, scherp instrueren, mensen multidisciplinair laten samenwerken?
In ieder geval is voorbeeldgedrag van leidinggevenden onmisbaar. Sectorhoofden en teamchefs die zich nu nog afzetten tegen elkaar in plaats van hun medewerkers te laten samenwerken, plaatsen zichzelf en hun afdeling buiten spel. Het OM moet oppassen niet te sterk op kwantitatieve prestaties te sturen, ondanks de P-maal-Q-directieven vanuit het departement. Het gewenste maatschappelijk effect wordt het best bereikt als mensen elkaars kennis en informatie kunnen gebruiken. Op verantwoorde wijze natuurlijk, dat wel.
Denken en handelen vanuit netwerken zou vanzelfsprekend moeten worden: een logische mindset, met het maatschappelijk belang als referentiekader. Met de mond wordt dit al lang beleden, maar kunnen we elkaar er ook op aanspreken? Kan het netwerkdenken een remedie worden tegen vrijblijvendheid, bureaupolitiek en schijnmanoeuvres uit eigenbelang? Zorgt het voor verbinding en identiteit? Wordt networking with a purpose ons leidende principe?
Geef een reactie