Zorgethicus en onderzoeker Fenna Mossel analyseerde het integriteitsbeleid van de politie. Welke ethiek gaat hierachter schuil en doet deze recht aan de complexiteit van de politiepraktijk? Ze pleit voor een dienend in plaats van een sturend integriteitsbeleid.
Beleidsdocumenten zijn vaak kruiwagens van heersende waarden en dominante denkbeelden binnen organisaties. Deze hebben op hun beurt gevolgen voor hoe mensen in een organisatie denken, handelen, oordelen en praten. Door met een kritisch oog naar een beleidsstuk te kijken, leg je deze waarden bloot. Dit artikel is de uitkomst van een analyse van de waarden in het integriteitsbeleid van de Nationale Politie.[1]
De ethiek achter het integriteitsbeleid wordt zo ontrafeld en de kansen van zorgethiek worden belicht.[2]
Politiemedewerker als autonoom individu
Autonomie is momenteel de heersende waarde in het integriteitsbeleid van de politie. De beleidsmakers erkennen dat het niet altijd eenvoudig is voor politiemedewerkers om te bepalen wat in een bepaalde situaties de beste manier van handelen is. Om tegemoet te komen in deze onduidelijkheid zijn regels opgesteld. Wanneer een medewerker deze regels overtreedt, volgt een rechtvaardige behandeling en daaruit voortvloeiend ook een rechtvaardige sanctionering. De medewerker wordt hiermee in het integriteitsbeleid gepositioneerd als een autonoom, rationeel en berekenend individu, werkzaam in een omgeving met rechten, plichten en regels.
Rekensom van plussen en minnen
In de ethiek noemen we dit een rechtvaardigheidsethiek. Deze ethiek ziet autonomie als het grootste goed, waarbij een mens zichzelf zou kunnen loskoppelen van de situatie. Vanuit dat losgekoppelde standpunt zou een medewerker dan een oordeel kunnen vormen over die situatie waarin hij goede en slechte aspecten tegen elkaar afweegt. Zo wordt elke gebeurtenis teruggebracht tot een rekensom van plussen en minnen waaruit vervolgens een eenduidig oordeel komt: dit is goed of dit is slecht. En als er niet goed gehandeld is, kan worden overgegaan op een sanctie die bij de uitkomst van de rekensom past.
Herziening van waarden
In het beleid valt te lezen dat de politieorganisatie minder nadruk wil leggen op straffen en meer op de morele ontwikkeling van de politiemedewerker. Deze beweging is een mooi streven en passend bij een lerende organisatie, maar deze vraagt ook om een herziening van de heersende waarden binnen een organisatie. De beleidsmakers van het integriteitsbeleid komen hieraan tegemoet door een tweede vorm van ethiek te introduceren in het integriteitsbeleid.
Deugdenethiek
Voor deze tweede vorm van ethiek baseert de organisatie zich in het integriteitsbeleid op het werk van business ethicus Muel Kaptein. Kaptein conformeert zich in eerder werk aan de deugdethiek waarin verschillende waarden centraal staan. Een deugdelijk mens is volgens de deugdethiek in zijn handelen altijd gericht is op het goede en streeft naar geluk.[3] Om tot dat geluk te komen heeft men volgens de deugdethiek de juiste karaktereigenschappen nodig. Dit zijn deugden zoals betrouwbaarheid, moed, eerlijkheid. Pas met deze eigenschappen zal een mens in staat zijn om altijd de juiste afweging maken.
Karaktervorming
Deze vorm van ethiek lijkt meer aan te sluiten op de richting van morele ontwikkeling die de organisatie op wil gaan in het integriteitsbeleid. Alleen ligt ook hier, net als in de rechtvaardigheidsethiek, de focus van de deugdethiek grotendeels op het individu. De vorming van het karakter staat voorop en er is onvoldoende aandacht voor de invloed van de omgeving tijdens het nemen van een beslissing, zoals het meespelen van verlangens en emoties. Volgens de deugdethiek laat een deugdelijk mens zich niet leiden door emoties.
Aandacht voor randvoorwaarden
In de politieorganisatie worden afwegingen en keuzes echter altijd gemaakt in een complexe omgeving met een web aan (machts)relaties, emoties, verlangens en persoonlijkheden. Mensen nemen normen en waarden mee vanuit hun opvoeding, opleiding en ervaring. Om aandacht te kunnen hebben voor alle randvoorwaarden die meespelen tijdens het politiewerk, en die van invloed zijn op het al dan niet integer handelen, is er een andere vorm van ethiek nodig. Dit is een vorm van ethiek die momenteel nog niet terug te vinden is in het integriteitsbeleid: de zorgethiek.
Zorgethiek
Zoals de naam al doet vermoeden, is ‘zorg’ de kernwaarde in de zorgethiek. Zorg draait om aandacht voor de ander. De mens is onderdeel van een groter geheel en is in zijn handelen altijd afhankelijk van anderen. De zorgethiek gelooft daarom niet in de autonome medewerker die altijd een vrije keuze kan maken, onafhankelijk van de situatie waarin hij zich bevindt.
Web van afhankelijkheden
Het politiewerk wordt altijd uitgevoerd samen met anderen binnen een bepaalde context. Vaak voelt een agent zich helemaal niet vrij om te handelen naar eigen goeddunken, maar wordt hij door anderen beïnvloed om op een bepaalde manier te handelen. Zoals in dit voorbeeld uit de praktijk:
“Als werkstudent kom ik bij een melding van mogelijk huiselijk geweld. Op een gegeven moment is er ‘rust’ in de situatie en sta ik samen met een aantal collega’s voor de deur van de woning. Eén van de collega’s, hoger in rang en van een andere eenheid, stond op dat moment te roken en was, in mijn beleving, enigszins jolig aan het doen, grapjes maken en lachen. Daarnaast gooide hij zijn sigaret ergens op de grond. Iets waar we mensen ook bekeuringen voor kunnen geven. Ik had daar toen geen lekker gevoel bij, maar zei er niks van omdat ik dat lastig vond. Ik zou dat nu anders doen en het wel degelijk benoemen c.q. de collega erop aanspreken.”
Deze politiemedewerker heeft zijn gedrag in deze situatie laten afhangen van een collega in hogere rang. Wanneer deze collega een medestudent was geweest, had hij hem wellicht wel aangesproken op dit gedrag. Zorgethici stellen niet dat het gedrag van deze politiemedewerker ‘goed’ was of niet. Zij vinden het belangrijker om te erkennen dat handelen altijd vorm krijgt in een web van afhankelijkheden.[4]
Complexe werkelijkheid van politiewerk
Wat als deze medewerker zou hebben gezien dat deze collega ongeoorloofd informatie had opgezocht in het computersysteem? Dan had hij deze collega wellicht ook niet aangesproken. En wat als deze collega andersom aan hem had gevraagd om die informatie uit het computersysteem te halen? Zo komen we terecht bij integer handelen en wordt zichtbaar hoe complex dit in de praktijk kan zijn. De huidige collega geeft aan dat hij nu anders zou reageren in eenzelfde situatie. Dat betekent dat hij gegroeid is, maar dat betekent niet dat hij nu in elke situatie op de juiste manier zal handelen. Nog steeds zal hij in zijn handelen beïnvloed worden door de complexe werkelijkheid van het politiewerk.
Oog voor randvoorwaarden
De complexiteit van de werkzaamheden vraagt dus om andere heersende waarden dan de huidige. De hernieuwde waarden zouden oog moeten hebben voor de randvoorwaarden die spelen tijdens het handelen van de politiemedewerkers. Dit wordt mogelijk door waarden als relationaliteit, contextualiteit, wederzijdse afhankelijkheid en vertrouwen toe te laten in het integriteitsbeleid. De kern van zorgethiek is dat deze waarden al aanwezig zijn in het werk, maar dat deze nog naar de oppervlakte gebracht moeten worden door hierover transparant te zijn en over in gesprek te gaan.
De zorgethiek beoogt hiermee niet direct effect op het handelen zelf, maar wel op de reflectie op dit handelen, de groei naar een lerende organisatie en uiteindelijk de groei van de morele professionaliteit binnen de organisatie.
Geen methode
Momenteel zijn er wel hulpmiddelen beschikbaar binnen de politie die reflectie kunnen stimuleren, zoals de ‘Toolkit met morele vraagstukken’, maar navraag bij enkele politiemedewerkers laat zien dat deze methoden niet structureel worden toegepast. Bij reflectie op incidenten blijft het bij de debriefing waarbij de nadruk ligt op de informatieverzameling en geen tijd is voor een diepgaande morele reflectie.
Reflectie
Dit heeft ook te maken met de timing van de debriefing. Deze vindt plaats direct na de gebeurtenis waarbij medewerkers vaak nog erg hoog in hun emotie zitten. Regelmatige reflectie op het handelen zou in een complexe werkomgeving als dit deel moeten uitmaken van de reguliere werkzaamheden.[5] Dit vraagt inspanningen van de organisatie, zoals trainingen aan gespreksleiders – eerder aanbevolen door Hanneke van Moonen.[6] Daarbij is het belangrijk te inventariseren aan welke vorm van reflectie en feedback medewerkers behoefte hebben.[7]
Sfeer van vertrouwen
Wanneer we kijken naar de situatie in het voorbeeld, dan kan het zo zijn dat hij in een moment van reflectie met het team wederom de keuze maakt om zijn collega niet af te vallen en aan te spreken op zijn gedrag. Maar wellicht voelt hij die ruimte wel wanneer er een sfeer van vertrouwen en veiligheid heerst. Bijvoorbeeld wanneer hij de mogelijkheid krijgt om een vergelijkbare, hypothetische casus in te brengen in een moreel beraad of in een gesprek met iemand die hij vertrouwt. Door regelmatig op verschillende manieren te reflecteren, wordt dit een normaal onderdeel van het werk.
Dienend in plaats van sturend beleid
Een zorgethicus kijkt op een specifieke manier naar de werkomgeving, waardoor er andere dingen zichtbaar worden dan wanneer er wordt gedacht vanuit een waarde als ‘autonomie’ of vanuit een implementatie van integriteit. Zorgethiek doet precies het omgekeerde door vooral aandacht te geven aan de kennis, ervaringen en emoties die op de werkvloer aanwezig zijn.[8] Door met deze kennis en vanuit de heersende gevoelens op de werkvloer beleid te schrijven, en niet van bovenaf op te leggen, wordt dit dienend in plaats van sturend.
[1] Integriteitsbeleid “Samen integer”, Veiligheid, Integriteit en Klachten, Definitief versie 1.0
[2] Sevenhuijsen, S. (2004). Trace: A Method for Normative Policy Analysis from the Ethic of Care. In The Heart of the Matter. The Contribution of the Ethic of Care to Social Policy in some New WU Member States (pp. 13–47).
[3] Kaptein, M. (2005). Een deugdenleer van de controleur Een inventarisatie van morele dilemma’s. Maandblad Voor Accountancy En Bedrijfseconomie, 79(33), 41–49.
[4] Van Reenen, E., & Van Nistelrooij, I. (2017). A spoonful of care ethics: The challenges of enriching medical education. Nursing Ethics, 26(4), 1160–1171.
[5] Van Dartel, J. N. G. M., & Molewijk, B. (2014). In gesprek blijven over goede zorg; overlegmethoden voor moreel beraad (3rd ed.). Boom.
[6] Moonen, H. (2010). Besluitvorming bij morele dilemma’s in een diverse samenleving. 1–24.
[7] Tronto, J. (1993). Moral Boundaries. Taylor&Francis ltd.
[8] Leget, C., van Nistelrooij, I., & Visse, M. (2017). Beyond demarcation: Care ethics as an interdisciplinary field of inquiry. Nursing Ethics, 26(1), 1–9.
Geef een reactie