Voor u ligt, voor onder de kerstboom, een extra gevuld nummer van het Tijdschrift voor de Politie. Het bevat een keur aan bijzondere artikelen. Ik ben blij dat het Tijdschrift door steeds meer auteurs wordt gevonden om inzichten uit wetenschappelijk onderzoek of uit praktijkbeoefening te delen. Ook neemt de betekenis van het Tijdschrift toe als platform voor debat. Recente bijdragen van Jan Nap en Bob Hoogenboom en onlangs nog van Willemien Los en Tim Roskam, het zijn mooie voorbeelden. Daarnaast zijn er prikkelende columns en geven ‘prominenten’ in interviews hun visie op ontwikkelingen rond de politie.
Dit keer staat Lieke Sievers op de cover. Als mede-initiatiefnemer van het BOA-platform heeft ze oog voor krachten in de samenleving die de leefbaarheid en sociale cohesie vergroten. Naast boa’s spelen onder anderen ook conciërges en voetbalcoaches daarin een rol. Ze neemt hartgrondig afstand van de opvatting van de cie-Kuijken dat de politie regie moet nemen, want Lieke gelooft in het netwerk. De samenleving en de crimineel weten hoe netwerken werken en daar kunnen wij niet bij achterblijven. Interessant hoe zij de rol van de politie definieert als maatschappelijk schild, met lokale verankering, tegen pogingen tot ordening volgens aloude paradigma’s. Het is een betoog met opvattingen. Ik houd van mensen die stelling nemen en naast de platgetreden paden nieuwe inzichten toevoegen over de samenleving en de betekenis van de politie.
Aangaan van dialoog
Dat is overigens geen vanzelfsprekendheid. Die ervaring heb ik als hoofdredacteur in de afgelopen jaren opgedaan. Betrokken en bevlogen politiemensen, met soms geprofileerde opvattingen, blijken toch terughoudend om hun mening op schrift te delen. Het vrijmoedig spreken blijkt nog geen vanzelfsprekendheid. De argumenten voor deze terughoudendheid laten zich raden, maar ze zijn vals. De voorzichtigheid van velen – waarom eigenlijk? – is te groot en ook onnodig en onterecht. Het staat het debat in de weg en veler overtuiging is dat juist dat ons verder verrijkt.
Daarom intrigeert het, dat er zo’n terughoudendheid is om eigen opvattingen met anderen te delen. René ten Bos, Denker des Vaderlands, gaf op de landelijke leiderschapsdagen drie kenmerken van vrijmoedig spreken: het moet waarheidlievend zijn, gebracht in eenvoudige taal en wat er gezegd wordt moet iets van de spreker laten zien. Zou in dit laatste de terughoudendheid zitten?
Het leidt er in ieder geval toe dat de politie een zekere gerichtheid naar binnen heeft. Dat staat haaks op wie wij willen zijn. Wij zijn er immers voor de samenleving en we willen daar dienstbaar aan zijn. Ons model van policing the society is gebaseerd op verbinding, tot in de beroemde haarvaten. Die verbinding komt tot stand door het aangaan van dialoog, wat aan de ene kant wil zeggen nieuwsgierig luisteren, en aan de andere kant zo spreken dat je daarin iets laat zien van waar je voor staat. We zeggen het wel tegen elkaar: een mooi open gesprek verdiept en leidt tot meer en beter. Dat geldt in contact met de samenleving, en ook intern.
Diversiteit
Het is ook een van de pijlers onder ons diversiteitsbeleid, namelijk door op die manier politie te zijn voor eenieder. Daarom vraag ik uw bijzondere aandacht voor het opmerkelijke artikel van Jan Hoekman, gebaseerd op zijn thesis voor de politiekundige-opleiding, die – ook vermeldenswaard – met een 10 werd gewaardeerd. Het gaat over een bijzondere bevolkingsgroep binnen onze diverse samenleving van ca. 300.000 mensen, die samen de gereformeerde of reformatorische gezindte wordt genoemd.
Een kenmerk van deze bevolkingsgroep is de naar binnen gerichtheid. Vuile was hang je niet buiten. Het kan de goede naam van de gemeenschap bezoedelen. Daarom heerst een hang naar bagatelliseren, waardoor problemen onbesproken blijven. Bovendien geldt een behoorlijke sociale controle. Mensen met aanhoudend afwijkend gedrag of eigen opvattingen dreigen uitgesloten te worden. Mensen kijken wel uit zich nadrukkelijk uit te spreken. Ook binnen die gemeenschap kan vrijmoedig spreken aan kracht winnen.
Vrijmoedig spreken
En zo zijn we weer terug bij Kerstmis. Kerst is het feest dat binnen deze gezindte in zeer hoog aanzien staat. Mensen uit deze gemeenschap geloven, met andere christenen, dat Jezus vanuit de hemel naar de aarde gekomen is om redding te brengen. Ieder die in Jezus gelooft, wordt eeuwig leven met God beloofd. Veel mensen zullen bij deze uitspraak de wenkbrauwen fronsen, maar voor gelovigen is dit de bodem onder hun leven. Daarom worden zij volgelingen van Jezus genoemd.
Jezus’ optreden kenmerkte zich door vrijmoedig spreken. Hij had eigen opvattingen, waarmee hij dwars inging tegen de gevestigde orde. Dat weerhield hem er niet van zich te uiten. Hij hield van de waarheid, hij sprak eenvoudige taal en door wat hij zei liet hij zijn innerlijke drijfveren zien. Zijn boodschap was een boodschap van liefde en hoop. Ik geef jullie één gebod, zei hij eens, en dat is dat jullie elkaar moeten liefhebben. Voor hem gold: walk the talk. Hij genas zieke mensen en anderen, vaak de uitgeslotenen, de minder bedeelden, gaf hij nieuw perspectief in hun leven. Hij bleef trouw aan zichzelf, zelfs toen hem dat uiteindelijk zijn leven kostte. Natuurlijk zijn meningen over Jezus en het christelijk geloof verdeeld, elk mens heeft zijn eigen levensovertuiging. Maar hoe het ook zij, zijn vrijmoedig spreken houdt wereldwijd nog velen bezig.
Vrijmoedig spreken geeft beweging, verdieping, het roept op tot reflectie, het verdiept je zijn. Voor velen is de kersttijd een tijd van reflectie. Hoe mooi als ons Tijdschrift daaraan bijdraagt.
Geef een reactie