Erik Akerboom stelde op 31 januari 2018 tijdens het elfde Politiedebat bij de Politieacademie (‘Ruimte voor lokaal’) dat teamchefs en hun medewerkers meer regelruimte moeten krijgen om samen met lokale partners na te gaan hoe het best vorm en inhoud kan worden gegeven aan het lokale politiewerk.
Akerboom: “Het gaat ons als politie enorm helpen als we zelf, samen met burgemeesters en het OM, kunnen bepalen wat lokaal, regionaal, maar ook landelijk nodig is voor de veiligheid. Als we mensen en middelen flexibeler kunnen inzetten, kunnen we veel beter reageren op de grote veranderingen in de maatschappij en in de criminaliteit.”
Ik weet nog wat ik me afvroeg bij die woorden:
- moeten de teamchefs en collega’s in de teams de goede dingen flexibeler gaan doen, of
- betekent dit dat de teamchefs en collega’s in de teams op een andere manier moeten gaan werken, of
- moeten ze echt andere dingen gaan doen. En wat dan niet meer?
Een goed moment om als teamchef en collega’s eens kritisch naar jezelf en je organisatie te kijken, zeker als je binnenkort met burgemeesters, het OM en misschien wel GGZ Nederland in gesprek gaat over het flexibeler inzetten van je mensen en je middelen. Dat je dit in de driehoek moet doen, en niet in splendid isolation van achter het bureau, lijkt een open deur, maar is het niet. Dit werd door Cyrille Fijnaut bijvoorbeeld nog eens expliciet uitgesproken in het debat naar aanleiding van de evaluatie van de Politiewet 2018 dat hij had met de Commissie Veiligheid en Justitie in de Tweede Kamer op 17 mei 2018.
Spiegel
Een bron van inspiratie voor zelfreflectie is het boek van Alex Vitale The End of Policing. Daarin schetst hij hoe de samenleving roept om steeds méér politie. Na verschillende incidenten en verharding van criminaliteit ontstaat de neiging om het politieapparaat uit te breiden en te hervormen, terwijl de oplossing gezocht moet worden in het hervormen van de rol van de politie in de maatschappij. De werkelijke oplossing van problemen ligt vaak niet in handen van de politie zelf maar in andere sectoren. Dit heeft als logisch vervolg, aldus Vitale, dat er niet meer geld naar de politie moet gaan maar naar die andere sectoren, om mogelijk te maken dat een andere partij de helpende hand voor de burger is. De spiegel die Vitale ons voorhoudt is gebaseerd op de situatie in de Verenigde Staten, die erg verschilt van de onze. Toch zijn er ook overeenkomsten. Aan de hand van voorbeelden die ook in de Nederlandse situatie spelen, zoals die van dak- en thuislozen, de bejegening van verwarde of kwetsbare personen en bijvoorbeeld sekswerkers, schetst hij hoe de politie meer of minder effectief is met de rol die zij inneemt. ‘As long as we ask the police to be the lead agency in dealing with people living on the streets, the outcome will not be good. While the police can force people to move along, drive people in the shadows, or involve them in the criminal justice system, they do nothing to reduce the number of homeless people; police actions merely serve to further isolate and immiserate them at huge expense.’
Vitale geeft observaties en oplossingen die recht doen aan de thematiek en beeld geven van de politie in een andere rol. Zo wordt in Memphis een crisisinterventieteam ingeschakeld wanneer sprake is van een melding over een verward persoon. Het crisisinterventieteam is afkomstig uit de medische sector. De politie zet de melding direct door en het interventieteam gaat erop af. Hierdoor komen verwarde personen niet meer in een cel te zitten (The Memphis Model).
Schild
Ik had deze oplossing graag tot mijn beschikking gehad toen ik aan het eind van het vorig millennium wijkagent was in de binnenstad van Utrecht. Het had mij zeker geholpen om, onderbouwd met goede en logische argumenten, de vinger op de zere plek te leggen bij een aantal problemen die toen (ook al) speelden. Ik zou niet alleen in staat zijn geweest om te signaleren en een beetje te adviseren, maar had misschien ook wel, gesteund door de leiding, een nieuwe invalshoek kunnen agenderen. Het integraal werken dat Vitale voorstaat wordt al geruime tijd door de politie in Nederland toegepast, maar zijn boek inspireert tot volharding en doorontwikkeling. Wat Vitale nog eens extra inzichtelijk maakt is dat de inzet die van de politie wordt gevraagd, vaak eenzijdig is: die van de sterke arm. We gaan hier keihard tegen optreden! Wat de politie de partners kan bieden, is het wijzen op de andere mogelijkheid dan die van het zwaard, namelijk die van het schild. Hoe kan de politie haar partners helpen met hun taakuitoefening, door er te zijn, en zo de burgers te beschermen tegen willekeur en misbruik? Waar en wanneer moet de politie er dan zijn?
Mocht je op zoek zijn naar een boek dat je aanzet tot denken over hoe je je werk (samen met je team) doet, of je de goede dingen doet en of dit ook bijdraagt aan het goede, dan kan ik je The End of Policing van harte aanraden.
A. Vitale (2017), The End of Policing, uitgeverij Verso Books, 272 pag’s, ISBN 978 17 847 8289 4.
– CV
Mr. J.J. (Jeroen) Obdam is senior inspecteur bij de Inspectie Justitie en Veiligheid. Dit artikel werd op persoonlijke titel geschreven.
Geef een reactie