Het laatste tijdschrift van 2018, een dubbelnummer, raakt meerdere thema’s. Allereerst onze relatie met de politie in België. Vanuit mijn functie in de eenheidsleiding in Zeeland-West- Brabant had ik geregeld met onze Belgische collega’s te maken. Eén ding werd me als snel duidelijk: afspraken maken met de Belgische politieleiding is niet eenvoudig. De Belgische politie kent 187 zones met elk een eigen korpschef en een federale politie. Alleen al de grens met Zeeland-West-Brabant kende vele zones die alle eigen beleid voerden. Gelukkig ging dat op uitvoerend niveau beter. Politiemensen aan beide zijden van de grens vonden pragmatische manieren om elkaar te versterken. Een tweede thema betreft weerbaarheid van collega’s. Het is bewonderenswaardig hoe weerbaar politiemensen zijn ten opzichte van de ingrijpende ervaringen in hun werk. Zij maken in een maand meer mee dan de gemiddelde Nederlander in zijn hele leven. Helaas gaat dat niet altijd goed. Hanneke de Bruijne beschrijft vanuit haar studie en ervaring hoe leidinggevenden een cruciale rol hebben in het snel onderkennen van een beginnende PTSS.
Het derde thema gaat over ontwikkelingen in de opsporing, onder meer belicht in het artikel “Transities in de wereld van criminaliteit(sbestrijding)” op pagina 38. Allereerst zien we een verschuiving naar het belang van mensonafhankelijk onderzoek. Lag voorheen de nadruk op het verhoren van getuigen en verdachten, op het tappen en volgen, tegenwoordig halen we meer bewijs uit forensisch onderzoek. Vaak gaat het dan om DNA, maar ook om telecom- informatie, digitale gegevensdragers, financiële geldstromen, sensing en tal van andere technische toepassingen. Nieuwe technologieën helpen om alle data te analyseren. De komst van jonge digi-slimme mensen versterkt deze beweging.
Moreel kompas
Tegelijkertijd zien we een steeds verdergaande integrale benadering van veiligheidsproblemen. Het is zeker niet meer alleen de politie die, aangestuurd door het OM, criminaliteit aanpakt. Tal van overheidsinstanties slaan de handen ineen tegen criminaliteit en criminelen. Het is deze ontwikkeling die de inbreng van het OM in een ander licht stelt. In het verleden was het OM dé instantie die, met hulp van de politie, criminaliteit bestreed. Nu zijn er ook andere spelers. Zo zijn het de burgemeesters die pal staan tegenover vormen van ondermijning. Daarbij komt dat strafprocessen tegen beroepscriminelen vaak een moeizaam verloop hebben. Het artikel over criminele families in dit nummer laat zien dat criminaliteit een generatieprobleem is en dat onze strafrechtspleging er vooralsnog niet toe leidt dat het patroon wordt doorbroken.
Het vertrek van prominente OM-ers naar de rechterlijke macht, schandalen en signalen over het bestaan van een angstcultuur maken de situatie er voor het OM niet rooskleuriger op. Dat is slecht voor ons land én voor de politie. De politie is immers gebaat bij een zelfbewust gezag tegenover zich. Zoekend naar diepere oorzaken dwaalden mijn gedachten af naar een bijeenkomst rond compliance. Wetenschappers met kennis van de financiële wereld en oud-bestuurders van de AFM stelden er dat bij financiële instellingen de drang om te scoren het lijkt te hebben gewonnen van moreel verantwoord handelen. Er lijken weinig lessen te zijn getrokken uit de financiële crisis. Er zijn wel maatregelen getroffen, maar het moreel kompas is niet bijgesteld. Aandeelhouders zetten, wellicht onbedoeld, door te drukken op prestaties nog altijd aan tot niet-integer gedrag. Hoe kan het anders dat een op het oog respectabele bank als ING zich heeft verlaagd tot het faciliteren van structurele witwaspraktijken?
Wat dit met de crisis in het OM te maken heeft? Misschien wel dat ook bij het OM het halen van targets sluipenderwijs de overhand gekregen heeft. De vanuit het ministerie opgelegde financieringsstructuur, de zogeheten p*q , draagt daar, eveneens wellicht onbedoeld, maar tegelijkertijd ontegenzeggelijk, aan bij. Dergelijke ‘bedrijfsdoelen’ miskennen de hogere missie van het OM, namelijk om de morele rechtsorde te handhaven. Het zou niet moeten gaan om de hoeveelheden zaken, maar om het krachtig en overtuigend tonen wat mag en niet mag in dit land, om zichtbaar te maken wat gerechtigheid in een just world is.
Het goede doen
Zo zijn we weer terug bij onze dienders, in Nederland en natuurlijk ook in België of waar dan ook. Politiemensen staan, net als het OM, voor een rechtvaardige samenleving en zij zijn er voor mensen in nood. Gelukkig gaat het bij de politie minder en minder over targets, hoewel de nadelige effecten van die ‘sturingsstijl’ nog altijd voelbaar zijn. In de compliance-bijeenkomst mocht ik vertellen over dappere aanhoudingen en grootschalig optreden, maar ook over reanimaties, zware ongevallen, slecht nieuws gesprekken en nazorg; allemaal vormen van politiewerk die niemand meet en telt, maar die politiewerk betekenisvol maken. Door het goede te doen, doe je niet het foute. Wat goed is, kun je niet tellen, maar wel vertellen. Cruijff had het gezegd kunnen hebben. De aanwezigen, ook de bankiers en de compliance-officers, begrepen de boodschap. De harde opbrengst van die middag was toegenomen waardering voor de politie en vooral respect voor politiemensen, die hier elke dag voor staan.
Geef een reactie