door Irma Cleven
Slachtoffers van partnergeweld hebben vaak behoefte aan bescherming.[i] Eén van de middelen om slachtoffers te beschermen is een strafrechtelijk contact-, locatie of gebiedsverbod. Uit onderzoek blijkt dat iets meer dan de helft van de ondervraagde slachtoffers (van allerlei misdrijven) zich veiliger voelt door oplegging van zo’n verbod. Een minderheid voelt zich echter onveiliger.[ii] Het is onduidelijk hoe verboden hieraan bijdragen en de gevolgen hiervan voor hun dagelijks leven. Hierover ontbreekt zowel theoretisch als praktijkgericht onderzoek. Met mijn promotieonderzoek hoop ik hierin inzicht te bieden en aanknopingspunten voor de verbetering van ondersteuning aan slachtoffers. Voor mijn eerste deelonderzoek ontwierp ik een conceptueel kader en interviewde ik tien slachtoffers van stalking en/of bedreiging.[iii] Gezien het beperkt aantal interviews, is het niet mogelijk deze resultaten te generaliseren. Maar ze zijn wel geschikt om inzicht te krijgen in de werking van verboden. In deze column zal ik de belangrijkste bevindingen uit de interviews beschrijven.
Versterken van gevoelens van controle
Verboden kunnen bijdragen aan veiligheidsgevoelens doordat zij gevoelens van controle kunnen vergroten. Dit kan op twee manieren. Ten eerste doordat verboden het gevoel versterken dat slachtoffers weten wat zij kunnen doen in een onveilige situatie, namelijk wanneer hun ex-partner ongewenst contact met hen zoekt. Een verbod verbiedt de ex-partner doorgaans om (in)direct contact te zoeken of leggen en bepaalde gebieden te betreden, meestal de omgeving van het woonadres van het slachtoffer. Gebeurt dit toch, dan stelt het slachtoffers gerust dat ze de politie kunnen bellen. Zonder een verbod kan de politie immers niet tegen deze gedragingen optreden en staat een slachtoffer eerder machteloos. Ten tweede doordat verboden het gevoel kunnen versterken dat slachtoffers controle hebben over de (toekomstige) kans op (ongewenst) contact en/of dat zij de negatieve gevolgen van eventueel contact kunnen verminderen. Zo benoemen een aantal slachtoffers dat zij verwachten dat het verbod en de consequenties die volgen op overtreding de ex-partner zal afschrikken om contact met hen te zoeken. En als hij dit toch doet, de politie snel ter plaatse zal zijn en zo erger kan worden voorkomen. Niet alle slachtoffers verwachten dat het verbod de ex-partner (direct) zal afschrikken: in zo’n geval versterkt het verbod alsnog op de eerste manier.
Weerbaar, vrij, gesteund en verbonden
Veel slachtoffers beschrijven dat zij zich voor aangifte en oplegging van het verbod onveilig, machteloos en eenzaam voelden. Zo beschrijven slachtoffers dat hun ex-partner bepaalt hoe zij moeten leven: in angst. En voelden zij zich voorafgaande aan aangifte en oplegging niet geholpen door de politie. Onder anderen doordat velen maandenlang bewijzen hebben moeten aanleveren om de ernst van de situatie aan te tonen. Daarentegen beschrijven degenen die zich veiliger voelen door het verbod dat zij nu beter weerstand kunnen bieden aan ongewenste (contact)verzoeken van de ex-partner en meer vrijheid ervaren om hun leven vorm te geven. Daarnaast ervaren zij meer steun van de politie, namelijk dat zij op hen kunnen ‘terugvallen’. Ook voelen zij zich door voorgaande meer verbonden met de samenleving.
Niet alle slachtoffers voelden zich veiliger door het verbod. Twee slachtoffers zijn door de aanhoudende dreiging van hun ex-partner naar de andere kant van het land verhuisd. Voor hen is het offer voor veiligheid groot, vanwege de grote afstand van familie en vrienden.
Voor de praktijk
De bevindingen laten zien dat (on)veiligheid is verweven met fundamentele aspecten van het leven, waaronder vrijheid en verbondenheid. Het belang van een verbod mag niet onderschat worden. Voor de praktijk benadrukken de bevindingen het belang van het bestendigen van gevoelens van controle en weerbaarheid van slachtoffers en het managen van verwachte steun en vergroten van ervaren steun van de politie. De acties die zich hierop richten overlappen slechts deels met acties die zich richten op het afschrikken van de verdachte of dader. Denk bijvoorbeeld aan een huisbezoek aan het slachtoffer, dat niet direct op afschrikking is gericht maar voor een slachtoffer veel waard kan zijn.
Irma Cleven MSc is onderzoeker en docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze doet onderzoek naar ervaringen van slachtoffers van intiem partnergeweld met strafrechtelijke contact-, locatie- en gebiedsverboden. De basis voor deze column is een artikel dat zij onlangs publiceerde in het kader van haar promotie-onderzoek.
Bronnen
i. Boom, A. ten (2016). Slachtoffers van misdrijven door intimi, kennissen of vreemden. Verschillen in context, ervaringen en behoeften met betrekking tot justitie (diss. Tilburg). S.I.: Ridderprint BV.
ii. Fischer, T., Cleven, I., Struijk, S. (2019). Handhaving en veiligheid bij strafrechtelijke contact-, locatie-en gebiedsverboden ter bescherming van slachtoffers. Erasmus Universiteit Rotterdam.
iii. Cleven, I. W. (2021). Ruled by Fear or Safety-Related Empowerment: The Experience and Meaning of Penal Protection Orders in Intimate Partner Violence in the Netherlands. Erasmus L. Rev., 14, 107.
Geef een reactie