De afgelopen jaren is sprake van toenemende aandacht voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LV B).Deze doelgroep loopt ook in de interactie met de politie extra risico’s, als slachtoffer en als dader. Het lectoraat LVB en Jeugdcriminaliteit werkt aan het vergroten van de kennis over deze groep binnen de strafrechtsketen. Een samenwerking tussen het lectoraat, studenten van de duale opleiding Toegepaste Psychologie voor politiemedewerkers van Hogeschool Leiden en de eenheid Zeeland-West-Brabant leidde tot een handreiking voor de politie die hopelijk zal bijdragen aan een passende bejegening van mensen met een LVB.
De populatie mensen met een LVB in de samenleving krijgt steeds meer aandacht. De indruk bestaat dat er een groeiende groep is die niet meekomt in de steeds complexere maatschappij: individualisering, prestatiegerichtheid en een focus op participatie en zelfredzaamheid doen een groot beroep op mensen. Niet voor niets beval de WRR (2017) in zijn recente rapport Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid aan in beleid uit te gaan van een realistische inschatting van het denk- en het doenvermogen van gewone burgers.
Mensen met een LVB vormen een van de meer kwetsbare groepen. Binnen verschillende werkvelden groeit het besef dat deze groep overvraagd wordt en dat een passende bejegening van belang is voor alle betrokkenen. Binnen de strafrechtsketen is sprake van een oververtegenwoordiging van mensen met een LVB: zij lopen een groter risico op zowel daderschap als slachtofferschap. Deze groep komt in verschillende rollen in contact met de politie, bijvoorbeeld in de rol van verdachte, aangever, getuige of slachtoffer. Doordat een LVB lastig te herkennen is, bestaat op dergelijke momenten het risico op miscommunicatie, overvraging en onnodige escalatie.
Herkenning van de problematiek is echter niet voldoende om dergelijke risico’s te voorkomen: professionals moeten ook weten hoe passende hulp en ondersteuning kunnen worden geboden. Voldoende kennis en vaardigheden bij de professionals vergoten de kans op een effectief politieoptreden, een constructieve procesgang en betere waarheidsvinding. Met de handreiking Politiewerk met oog voor Licht Verstandelijke Beperking wordt geprobeerd politiemedewerkers te voorzien van de benodigde kennis en handvatten.
Wat is een LVB?
Om van een licht verstandelijk beperking te mogen spreken, moet sprake zijn van een levenslange beperking die ontstaan is in de ontwikkelingsfase, bestaande uit een benedengemiddelde intelligentie in combinatie met beperkingen in het adaptief functioneren. Hieronder worden problemen verstaan op conceptueel niveau (begrip van taal, cijfers, tijd), maar ook op het gebied van sociale en praktische vaardigheden (huishouden, OV, werk, zelfverzorging). Waar de cognitieve ontwikkeling vaak vergelijkbaar is met die van een kind van 6 tot 12 jaar, loopt de sociaal-emotionele ontwikkeling dikwijls nog verder achter. Mensen met een LVB hebben verder vaker dan gemiddeld psychosociale problematiek, psychiatrische stoornissen en gedragsproblematiek. Ze hebben vaker medische problemen en komen vaker uit een achterstandsituatie. Zonder ondersteuning van derden lopen mensen met een LVB dikwijls vast. Dit wil niet zeggen dat zij altijd gespecialiseerde zorg ontvangen; voor een groot deel van de mensen met een LVB is dit niet het geval.
De kenmerken van mensen met een LVB lijken er ook toe te leiden dat zij als daders oververtegenwoordigd zijn in de strafrechtsketen. Het is echter lastig om eenduidige cijfers te geven over de exacte omvang van de doelgroep binnen de strafrechtsketen. Buitenlands onderzoek suggereert daarnaast een groter risico op slachtofferschap, waarbij ook de aard van het slachtofferschap ernstiger is.
Wat gaat er mis?
Mensen met een LVB die in aanraking komen met de strafrechtsketen, of dit nu als slachtoffer is of als verdachte, komen op verschillende fronten in de problemen. Ingewikkelde procedures en onbekend jargon maken dat zij soms geen inzicht hebben in wat zij kunnen verwachten en wat er van hen verwacht wordt. Deze onduidelijkheid kan leiden tot angst, hetgeen weer kan leiden tot defensief of agressief gedrag. Bovendien leidt een gebrek aan begrip van de procedures tot een verminderd gebruik van rechten. Dit zien we bijvoorbeeld bij slachtoffers met een LVB, die minder gebruik lijken te maken van bijvoorbeeld de mogelijkheid aangifte te doen, de beschikbare slachtofferhulp, mogelijkheden tot het verkrijgen van schadevergoeding en het spreekrecht.
Bij het horen van mensen met een LVB bestaat het risico dat zij sterker reageren op sturende vragen, de neiging hebben om vragen bevestigend te beantwoorden, verbeelding en werkelijkheid verwarren en de gevolgen van hun verklaring niet overzien. Door onbetrouwbare getuigenissen en valse bekentenissen komt de waarheidsvinding in het geding. Ten slotte bestaat het risico dat het niet-navolgen van regels, het niet-nakomen van afspraken en het niet-opvolgen van aanwijzingen geïnterpreteerd worden als onwil of onverschilligheid, terwijl hier ook sprake kan zijn van onvermogen. Dat kan grote gevolgen hebben voor de reactie op dit gedrag en voor het traject door de strafrechtsketen. Zo wijst onderzoek erop dat de politie jeugdigen die als dwars, koppig, ongehoorzaam en respectloos worden gezien sneller arresteert.
Totstandkoming van de handreiking
In 2015 heeft Hogeschool Leiden in samenwerking met de PI Leeuwarden een handreiking LVB voor het gevangeniswezen ontwikkeld. Dit was de eerste van een beoogde serie handreikingen voor de strafrechtsketen ‒ op dit moment wordt onder andere gewerkt aan handreikingen voor de reclassering en voor slachtofferhulp. In deze context lag een handreiking voor de politie voor de hand. Om die te kunnen realiseren, is het lectoraat LVB en Jeugdcriminaliteit een samenwerking aangegaan met de eenheid Zeeland-West-Brabant.
Allereerst zijn enkele buitenlandse handreikingen over verstandelijke beperking in de strafrechtsketen bestudeerd om te kijken op welke manier deze zijn opgebouwd en welke kennis deze bieden. Vervolgens is in kaart gebracht waar de kennisbehoefte ligt van de diverse politiemedewerkers (variërend van noodhulp en recherche tot baliemedewerkers en arrestantenverzorgers). Zeven studenten van het duale opleidingstraject Toegepaste Psychologie voor politiemedewerkers (ontwikkeld door Hogeschool Leiden en de eenheid Den Haag) hebben in het kader van hun afstuderen een groot aantal interviews gehouden met mensen uit de praktijk over hun ervaringen met de doelgroep.
Op basis van deze interviews, de bestaande kennis over de omgang met mensen met een LVB en de kennisbehoefte van de politiemedewerkers is een aanzet geformuleerd voor de inhoud van de handreiking voor elk werkveld. Deze aanzet is voorgelegd aan een klankbordgroep van de eenheid Zeeland-West-Brabant. Een verder gefinetunede versie is voorgelegd aan de klankbordgroep, aan twee docenten van de politieacademie en aan bezoekers van een studiemiddag over LVB voor politiemedewerkers alvorens tot een definitieve versie te komen.
Inhoud en opbouw van de handreiking
De handreiking is opgedeeld in drie delen: 1) een algemeen deel waarin wordt ingegaan op de kenmerken van mensen met een LVB, het herkennen van een LVB en passende communicatie en bejegening; 2) een deel gericht op het omgaan met verdachten, dat het traject van de verdachte volgt van aanhouding, aankomst op het bureau, voorgeleiding, verhoor en arrestantenzorg tot invrijheidstelling; en 3) een deel gericht op slachtoffers, getuigen en betrokkenen waarin wordt ingegaan op herkenning van slachtofferschap, het eerste contact, de rol van begeleiding, de wenselijkheid en haalbaarheid van aangifte en het doorverwijzen naar ketenpartners. Deze opzet moet het mogelijk maken dat mensen die het eerste deel hebben gelezen gemakkelijk de hoofdstukken uit de daaropvolgende delen kunnen vinden die voor hun werkzaamheden van belang zijn. De tekst is gericht op kennisoverdracht en praktische adviezen, weergegeven in bulletpoints en geïllustreerd met diverse praktijkvoorbeelden en citaten van politiemedewerkers. Enkele van de in de handreiking behandelde onderwerpen worden hierna toegelicht.
Herkennen
Een onderwerp dat uitgebreid aan bod komt, is herkenning. De herkenning van een LVB is moeilijk. Er zijn bijvoorbeeld geen uiterlijke, gedrags- of persoonlijkheidskenmerken die mensen met een LVB onderscheiden van anderen. Bovendien doen mensen met een LVB vaak hun best hun beperkingen te verbergen en worden deze door henzelf lang niet altijd onderkend of geaccepteerd. Het risico bestaat dat mensen met een niet-herkende LVB worden overvraagd, wat stress en op den duur psychische en gedragsproblemen in de hand kan werken. De LVB herkennen kan dit voorkomen: het kan leiden tot het aanpassen van de communicatie en bejegening van mensen met een LVB en kan helpen bij het correct duiden van gedrag.
De handreiking gaat in op verschillende vormen van herkenning. De enige manier om een LVB vast te stellen, is door middel van een intelligentietest. Omdat voor veel mensen met een LVB geldt dat er geen uitkomst bekend is van een intelligentietest en het afnemen daarvan in de praktijk niet altijd haalbaar is, kan ook gebruikgemaakt worden van een zogenoemde screener. In Nederland is dat de SCIL, die in negen van de tien gevallen correct voorspelt of sprake is van een LVB. Ook het afnemen van een screener is in de politiepraktijk echter niet altijd mogelijk of wenselijk. In sommige gevallen kan dan een gesprek gevoerd worden aan de hand van aandachtspunten. De handreiking bevat een groot aantal zaken waarop men in de praktijk alert kan zijn om ervoor te zorgen dat een LVB zo vaak mogelijk opgemerkt wordt.
Bejegening en communicatie
Het herkennen van een LVB heeft geen zin wanneer men vervolgens niet in staat is een passende bejegening te bieden. Een gebrekkige afstemming op de behoeften van mensen met een LVB kan verschillende problematische gevolgen hebben. Het kan er bijvoorbeeld toe leiden dat iemand er niet in slaagt zijn verhaal te vertellen, dat hij niet doet wat er van hem wordt verwacht of dat hij er niet in slaagt zijn rechten te effectueren, zijn hakken in het zand zet of ernstige gedragsproblemen vertoont. Aanpassingen in de communicatie en bejegening kunnen leiden tot minder frustratie, onbegrip en gedragsproblemen en kunnen bovendien onnodige regelovertredingen voorkomen.
De handreiking biedt hiervoor diverse suggesties. Er wordt uitgebreid ingegaan op tips met betrekking tot de verbale communicatie (maak een vraag of boodschap zo concreet mogelijk; gebruik korte zinnen met niet meer dan één vraag; gebruik geen suggestieve vragen; neem de tijd; vertel waarom bepaald gedrag verwacht wordt; houd er rekening mee dat mensen met een LVB meer moeite hebben met het juist interpreteren van sociale signalen). Daarnaast wordt ingegaan op het gebruik en de aanpassing van schriftelijke communicatie: hoewel veel van de standaardfolders en brieven te moeilijk zijn en toelichting of aanpassing behoeven, kan het niet-meegeven van dergelijk materiaal ertoe leiden dat een te groot beroep wordt gedaan op het geheugen en dat de persoon met een LVB niet de gelegenheid heeft om thuis met iemand te bespreken wat er nu moet gebeuren.
Verhoor
Een specifieke vorm van communicatie is het verhoor. Mensen met een LVB kunnen doorgaans een betrouwbare verklaring afleggen, maar dit vraagt wel om aanpassingen van de verhoorder. Het verhoor van mensen met een LVB kent specifieke risico’s, en een gebrek aan kennis over deze risico’s en hoe deze te verminderen kan de waarheidsvinding ernstig ondermijnen. Herkenning van een LVB is van belang om rekening te kunnen houden met deze risico’s en om te besluiten of de inzet van een gespecialiseerde verhoorder (of deskundige op het gebied van LVB) nodig is en of het verhoor audiovisueel moet worden opgenomen.
Wanneer een LVB bekend is, is het belangrijk om voor het verhoor kennis te verzamelen over de meest geschikte benadering van de verdachte, bijvoorbeeld bij de wijkagent of bij familie. In de opleiding voor gespecialiseerde verhoorders wordt uiteraard uitgebreider ingegaan op de risico’s bij een LVB dan in de handreiking mogelijk was. Hoewel verhoor door een gespecialiseerde verhoorder de voorkeur heeft, is het belangrijk te beseffen dat dit in de praktijk lang niet altijd haalbaar zal zijn. Ook niet-gespecialiseerde verhoorders zullen dus op de hoogte moeten zijn van een aantal valkuilen. In de handreiking wordt daarom ingegaan op diverse risico’s (zoals sociaal wenselijk antwoorden en antwoordtendensen, de neiging tot het veranderen van het antwoord wanneer de vraag herhaald wordt, moeite met het overzien van de gevolgen van een valse bekentenis en een beperkte aandachtspanne) en suggesties voor de omgang hiermee.
Specifieke risico’s
Naast de genoemde bredere issues zijn er veel specifieke momenten in het dader- en slachtoffertraject aan te wijzen waar extra risico’s bestaan. In de handreiking wordt bijvoorbeeld het belang besproken van voorspelbaarheid bij het overbrengen van een verdachte naar het bureau, bij het fouilleren van een verdachte en bij het (herhaald) verhoren van een slachtoffer. Er wordt ingegaan op specifieke situaties waarin het gedrag van een verdachte of slachtoffer verkeerd geïnterpreteerd kan worden (‘ongeïnteresseerd’, ‘eigen schuld’, ‘onbetrouwbaar’) en er wordt stilgestaan bij de rol van formele of informele begeleiding van de cliënt. Zo kan een begeleider vanuit een zorginstelling de politie van informatie voorzien over wat zijn cliënt nodig heeft of ondersteunend zijn bij bijvoorbeeld een aangifte. Hierbij spelen ook tijdsdruk en issues op het gebied van verstrengelde belangen en autonomie en privacy van de cliënt een rol. Steeds is geprobeerd zo concreet mogelijk aan te geven hoe de politiemedewerker hierin een weg kan vinden.
Hoe nu verder?
Op 8 januari jongstleden vond de officiële presentatie plaats van de handreiking Politiewerk met oog voor Licht Verstandelijke Beperking in de eenheid Zeeland-West-Brabant. Het is duidelijk dat het beschikbaar stellen van een handreiking alleen niet voldoende is om te zorgen dat het thema LVB in de hele politieorganisatie de benodigde aandacht krijgt. Om dat te bereiken, zal op verschillende manieren en momenten structureel aandacht moeten worden besteed aan dit thema. Om het bereik van de handreiking te vergroten, komt naast de versie op papier en de pdf een Android-app beschikbaar, die toegang moet bieden tot de handreiking op handheld-devices. Aan deze app wordt op dit moment gewerkt door studenten Informatica van Hogeschool Leiden.
Voor een goede inbedding in de organisatie zal het onderwerp LVB een duidelijker plek moeten krijgen in het reguliere onderwijs van de Politieacademie, zodat alle nieuwe medewerkers bekend zijn met de populatie en de problematiek. Daarnaast zal door middel van trainingen, intervisie, aandachtsfunctionarissen en wellicht de integrale beroepsvaardigheidstraining de kennis van de huidige medewerkers op dit gebied moeten worden vergroot. De handreiking kan dienen als basis hiervoor of als naslagwerk voor wie zich na een eerste kennismaking met de doelgroep verder in het onderwerp wil verdiepen.
Met het verschijnen van de handreiking Politiewerk met oog voor licht verstandelijke beperking is ons inziens een belangrijke stap gezet. Zonder de noodzakelijke vervolgstappen zal het gewenste resultaat, een passende bejegening van mensen met een LVB binnen de hele politieorganisatie, echter niet bereikt worden.
Literatuur
WRR (2017). Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid. Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Kaal, H. & Vrij, P. (2017). Politiewerk met oog voor Licht Verstandelijke Beperking. Een handreiking voor politiemedewerkers over de omgang met verdachten en slachtoffers met een LVB. Leiden: Hogeschool Leiden.
Geef een reactie