De druk op meetbaarheid heeft directe effecten op de werkbeleving van individuele agenten. Sjors Overman en Thomas Schillemans laten zien hoe het gevoel van verantwoording een onmisbare schakel is in het debat hierover.
Net als vrijwel alle publieke organisaties moet ook de politie verantwoording kunnen afleggen over de uitvoering van kerntaken. Niet alleen intern, maar ook naar buiten toe moet de politie kunnen uitleggen welke keuzes zijn gemaakt, hoe er is gepresteerd en op welke manier publiek geld is besteed. Als gevolg daarvan is er veel debat over de meetbaarheid van doelen, processen van registratie, beschikbaarheid van informatie en inzichtelijkheid van documentatie. Zo onderzocht de commissie- Kuijken de doelstellingen van de vorming van de Nationale Politie, maar verzuchtte ze dat het onduidelijk was of Nederland veiliger was geworden, omdat de prestaties van de politie niet eenduidig te meten zijn.1
Ook op andere plekken bleef de meetbaarheid als probleem naar boven komen: beleidsmakers zouden “nauwelijks meetbare doelen”2 formuleren; de politie zou inzet plegen op “nauwelijks meetbare vormen van criminaliteit, zoals ondermijning”.3 En meetbaarheid zou leiden tot “bonnendagen”, administratieve rompslomp en overlast voor agenten. Ook in dit tijdschrift is al eerder uitgebreid aandacht besteed aan dit onderwerp.4
Meetbaarheidsdruk
Beleidsmakers willen met meetbare doelen agenten motiveren om ‘zo goed mogelijk’ te werken en zich op de ‘juiste’ dingen te concentreren. Ze proberen dat door te sturen op (meetbare) prestaties. In een ideale wereld willen beleidsmakers dat agenten in hun dagelijks werk die prestatiedoelen continu in hun achterhoofd houden. Cruciaal is dan dat dienders de focus op de gewenste doelen ervaren, dat zij die meetbaarheidsdruk accepteren en het hen inderdaad motiveert om ‘het goede’ te doen.
Om de meetbaarheidsdiscussie te kunnen begrijpen, is het daarom van belang om de aandacht te verschuiven van de formele manier waarop prestaties worden geregistreerd, naar de wijzen waarop agenten die verantwoording individueel ervaren. Wat ervaren agenten wanneer dit van hen wordt verwacht en vinden zij dat het om de juiste verwachtingen gaat? Trekken zij zich de meetbaarheidsdruk überhaupt aan en welke gevolgen heeft die druk op hun werkbeleving? Leiden meetbare doelen tot grotere inzet en motivatie, zoals de beleidsmakers hopen, of juist tot weerstand en frustratie, zoals critici beweren?
Psychologisch- en gedragsonderzoek laat zien dat geen twee mensen hun verantwoording op dezelfde wijze ervaren.5 Sommige mensen zullen nachtenlang wakker liggen voorafgaand aan een functioneringsgesprek, ondanks klinkende resultaten. Terwijl anderen, die juist weinig hebben laten zien, fluitend aan zo’n gesprek beginnen. Ditzelfde fenomeen is ook in laboratoriumonderzoek aangetoond als mensen beslissingen moeten nemen en zich moeten verantwoorden. Dat laboratoriumonderzoek laat zien dat mensen beter doordachte beslissingen nemen als ze het gevoel hebben dat ze verantwoording moeten afleggen.6 Maar ze moeten die verantwoording wel verwachten en accepteren.
Survey naar verantwoordingsplicht
Om de gevolgen van de formele verantwoording voor individuen beter te kunnen begrijpen, hebben wij onderzocht hoe individuele agenten, maar ook veel andere werknemers in de publieke sector, hun verantwoordingsplicht ervaren. Wij kijken daarbij naar drie belangrijke aspecten van verantwoording. Ten eerste, verwachten agenten dat zij belangrijke beslissingen in de toekomst moeten verantwoorden? Ten tweede, is degene aan wie zij zich verantwoorden deskundig genoeg om het werk goed te kunnen beoordelen? En ten derde, is het überhaupt legitiem dat degene aan wie zij verantwoording afleggen hun beoordeelt?7
We hebben deze vragen onderzocht door middel van een grootschalige survey waarbij we een wetenschappelijk gevalideerde schaal hebben gebruikt om de drie elementen van gevoelde verantwoordingsplicht te meten. We deden dit bij enkele duizenden ambtenaren, waaronder agenten. In ons onderzoek vroegen wij ons af hoe ambtenaren hun verantwoordingsplicht ervaren jegens externe belanghebbende organisaties. In het geval van de politie hebben we daarvoor gekeken naar het toenmalige ministerie van Veiligheid en Justitie, dat bestuurlijk verantwoordelijk is voor het korps. De survey is uitgevoerd in 2016, toen de vorming van de Nationale Politie nog vers in het geheugen stond.
Figuur 1 vergelijkt het gemiddelde effect van het type organisatie op de verschillende onderdelen van gevoelde verantwoordingsplicht in een multivariate regressieanalyse. De punten zijn de geschatte gemiddelde waardes op de drie dimensies met een 95 procent betrouwbaarheidsinterval die is geschat op basis van quasi-variantie.
De figuur hierboven laat de resultaten zien voor de politie en voor de andere groepen. De figuur laat zien dat de anticipatie van de verantwoording overal in de publieke sector ongeveer gelijk is. Ambtenaren bij een ZBO of uitvoeringsorganisatie (denk aan het UWV, het CBR of de RDW) verwachten net zoveel verantwoording af te moeten leggen aan hun betreffende ministerie als agenten dat verwachten. Ook gemeente-, provincie- en rijksambtenaren anticiperen in ongeveer gelijke mate op toekomstige verantwoording aan hun politieke leiding.
Regeldruk
Heel anders wordt het beeld wanneer we kijken naar de legitimiteit van de verantwoording en de deskundigheid die aan de beoordelaar wordt toegeschreven. Politiemensen keken in 2017 heel anders naar ‘hun’ ministerie dan andere ambtenaren. In vergelijking met andere ambtenaren vinden agenten de verantwoording aan het ministerie aan wie zij als organisatie verantwoording schuldig veel minder legitiem. Dat zou de nasleep van de nationalisatie kunnen zijn. Daar komt bij dat de agenten, opnieuw vergeleken met andere ambtenaren, het ministerie ook veel minder deskundig achten. Dat zou kunnen betekenen dat zij vinden dat zij zich niet over de juiste dingen moeten verantwoorden of dat het ministerie minder goed in staat zou zijn het optreden van de politie te beoordelen.
Het is een opvallend resultaat. Politiemensen ervaren deskundigheid en legitimiteit van hun bestuurlijk verantwoordelijke ministerie beduidend lager dan andere ambtenaren. Laboratoriumonderzoek suggereert dat deze lagere gevoelde verantwoording serieuze gevolgen kan hebben en kan leiden tot minder weloverwogen beslissingen en meer foute keuzes. In een replicatieonderzoek onder rechters is bijvoorbeeld aangetoond dat rechters meer informatie gebruiken en betere afwegingen maken voor hun vonnissen indien ze verwachten verantwoording af te moeten leggen. Dat kan bij de politie ernstige consequenties hebben omdat beslissingen die agenten maken verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor individuele burgers.
Daarnaast hangt de manier waarop politiemensen verantwoordingsplicht ervaren samen met de manier waarop zij regeldruk ervaren. We hebben ook onderzocht of mensen de regels waarmee ze te maken hebben ervaren als dysfunctioneel of belastend. Regels moeten er immers altijd zijn, maar liefst wel met een duidelijke functie en zonder te veel administratieve rompslomp. Uit onze analyse blijkt de ervaring van hogere deskundigheid en legitimiteit in verantwoording samen te hangen met minder regeldruk. De ervaren legitimiteit en deskundigheid hangen dus sterk samen met de ervaring dat regels in het werk functioneel zijn. Ons onderzoek suggereert dat er een duidelijke spanning is tussen het formele verantwoordingskader waarbinnen de politie werkt en de individuele ervaring van verantwoording door agenten. Het formele systeem kan nooit goed werken als het op individueel niveau niet als een legitiem systeem wordt ervaren dat ook over de juiste dingen gaat. Wie de meetbaarheid van de politie wil verbeteren, doet er in onze ogen daarom goed aan om de aandacht te verleggen van formele sturings- en registratiesystemen naar de individuele ervaring van agenten en het versterken van de gevoelde verantwoording in alle facetten.
1 Commissie Evaluatie Nationale Politiewet 2012, Den Haag 2017
2 Trouw 16-11-17
3 www.politie.nl, 19-03-18
4 Bijvoorbeeld J. Nap en J. Vos: Rijker verantwoorden: wat is de bedoeling? Tijdschrift voor de Politie 80(4): 6-11. 5 Tetlock, P. E. (1992). The impact of accountability on judgment and choice: Toward a social contingency model. Advances in experimental social psychology, 25(3), 331-76.
6 Aleksovska, M., Schillemans, T., & Grimmelikhuijsen, S. (2019). Lessons from five decades of experimental and behavioral research on accountability: A systematic literature review. Journal of Behavioral Public Administration, 2(2).
7 Overman, S., T. Schillemans en S. Grimmelikhuijsen (2020), A validated measurement for felt relational accountability in the public sector. Gauging the account holder’s legitimacy and expertise. Public Management Review.
Geef een reactie