Deze week verschijnt nr 1 2022 van het Tijdschrift voor de Politie. Het thema is deze keer Politie & Wetenschap. Zoals gebruikelijk plaatsen we vooraf het voorwoord van hoofdredacteur Jaco van Hoorn.
Wetenschap en onafhankelijk zijn verbonden termen. In de WODC-affaire uit 2017 gaven ambtenaren aan dat onwelgevallige uitkomsten anders geformuleerd konden worden. Dat deugde niet. Max Weber gaf wetenschappers de taak om ‘ongemakkelijke feiten’ te onderzoeken. Wetenschap brengt ons dichter bij de waarheid, ook als zichtbaar wordt wat we liever niet willen zien. Dat inzicht helpt om beter op situaties te reageren. De waarheid naar je hand zetten is niet alleen niet integer, maar het leidt ook tot slechter beleid.
Onderzoekers moeten wetenschap bedrijven, zonder inmenging van buiten. Toch moeten affaires zoals het WODC ook niet tot overreactie leiden. Dat zou ten koste gaan van de kwaliteit van het onderzoek. Een probleemstelling formuleren in samenspraak met hen die het probleem ervaren vergroot de kans dat het échte probleem wordt onderzocht. De uit conclusies voortkomende aanbevelingen zullen meer aanspreken als de praktijk daarover meedenkt. Dat hoeft onafhankelijkheid niet in de weg te staan. Het vergroot de bruikbaarheid, wat naast betrouwbaarheid en validiteit steeds meer als kenmerk van kwaliteit van onderzoek wordt erkend. Onafhankelijkheid, waarheid en kwaliteit, ook in termen van bruikbaarheid, moeten dus vrienden worden.
Onderzoekers moeten wetenschap bedrijven, zonder inmenging van buiten.
Wetenschapsfilosofie
Kan dan zo de waarheid in beeld gebracht worden? Er speelt nog iets. In mijn studie was een module wetenschapsleer, waarin wetenschap zelf onderwerp van onderzoek was. Ik vond het intrigerend hoe beantwoording van voorvragen de beantwoording van onderzoeksvragen beïnvloeden. In de beantwoording van voorvragen spelen (levens-)overtuigingen een belangrijke rol. Opmerkingen in de Bijbel[i] dat ontzag voor God het beginsel van wijsheid – of kennis – is, zijn wetenschapsfilosofische uitspraken. Er zijn meer overtuigingen die de wetenschapsbeoefening beïnvloeden, soms onverwachte. Miriam Rasch[ii] noemt dataïsme als een leer met eigen geloofsartikelen. De kracht van data lijken boven elke twijfel verheven, data maken de wereld voorspelbaar en controleerbaar. Rasch steunt dit geloof niet. Ze stelt dat data helemaal niet onmiddellijke toegang geven tot de werkelijkheid. Zodra data zich losmaken uit ‘het materiaal van zijn’, zodra we ze waarnemen en opvangen, zijn ze van aard veranderd. Tellen en meten en omzetten in tekens en symbolen zijn vertaalslagen die verder af brengen van de werkelijkheid. De vraag hoe je naar de werkelijkheid kijkt bepaalt mede jouw werkelijkheid. Waarheid zal dus altijd ten dele zijn. Debat, ook of juist tussen wetenschappers, over de voorvragen van wetenschapsbeoefening brengt tot nog diepere inzichten.
De economie van de waarneming
Rasch noemt kunst als alternatief, omdat kunst waarneming als nieuw weet te maken en wel door te vervreemden: door letterlijk dat wat we zien weer vreemd te maken. Literatuur en poëzie in het bijzonder verstoren de economie van de waarneming en zorgen dat je weer gaat zien. Het leven hervindt zo zijn kleur en betekenis. Er is ook een relatie tussen kunst en onafhankelijkheid, en waarheid.
Dit tijdschrift is ook onafhankelijk. Het is het Tijdschrift voor de Politie, niet het Tijdschrift van de Politie. Gelukkig ziet de politie daar de waarde van. Alleen zo kan het Tijdschrift voor de politie zijn wat het wil zijn, een platform voor vrijmoedig debat waarin verschillende opvattingen mogen bestaan en waarin de waarheid van meerdere kanten wordt belicht. Zo inzichten verdiepen en dichter komen bij waar het werkelijk om gaat. Daar heeft iedereen baat bij.
[i] Psalm 110:10, Spreuken 1:7 en 9:10
[ii] Rasch, M. (2021). Frictie, ethiek in tijden van dataïsme. Amsterdam: De Bezige Bij
Geef een reactie