Al langer klinkt de roep om een nauwere verbinding tussen politie en wetenschap. Met de start van een onderzoeksteam policing aan de Universiteit Leiden worden hiervoor de eerste stappen gezet, berichten Joery Matthys en Hans de Vries.
5 maart 2020. Twee vertegenwoordigers van de Universiteit Leiden en twee van de politie komen voor het eerst samen om te praten over samenwerking tussen de politie en de wetenschappelijk wereld. Gekozen is voor een vergaderlocatie van de Koninklijke Marechaussee op Schiphol, maar bij aankomst blijkt deze niet beschikbaar. De verhoorkamer van de KMar dan maar? Omdat deze ruimte bij de deelnemers te veel de associatie oproept met dwang, wordt uitgeweken naar het restaurant. Het verkennen van samenwerking was twee maanden eerder al begonnen vanuit de landelijke portefeuille gebiedsgebonden politie (GGP). Deze overwoog de instelling van een bijzondere leerstoel om de verwetenschappelijking van de GGP te versterken. De keuze voor samenwerking met de Universiteit Leiden leek daarbij een logische. Minstens een twintigtal wetenschappers doet binnen deze instelling onderzoek naar of voor de politie, verdeeld over verschillende faculteiten, instituten en onderzoeksgroepen (onder meer criminologie, bestuurskunde, psychologie en veiligheidsstudies). Daarnaast is Den Haag, als stad van vrede en recht, een terechte keuze als vestigingsplaats van de vakgroep, ook vanwege de nabijheid van belangrijkste stakeholders en internationale instanties.
Leemte
De roep om een nauwere verbinding tussen politie en wetenschap klinkt al langer. Eerder riep Piet van Reenen in ‘De stand van politieresearch’ (2020) universiteiten en politie op tot een duurzame samenwerking. Niet iedereen hoeft daarbij meteen mee te doen, maar draagvlak bij het ministerie van Justitie en Veiligheid, de politie en belangrijke onderzoekinstellingen is wel nodig. Ook hoogleraar Jan Terpstra waarschuwde in zijn afscheidsinterview met het Tijdschrift voor de Politie (4-2020) dat marginalisering van politieonderzoek dreigde.
Op de eerste vergadering werd inderdaad geconstateerd dat er een leemte is ontstaan in de wetenschappelijke benadering van het Nederlandse veiligheidslandschap. De generatie onderzoekers die zich bezighoudt met dit vraagstuk dunt uit en raak verspreid. Niet dat er geen onderzoekers meer zijn die op het veiligheidsterrein onderzoek verrichten, maar de focus komt uit verschillende invalshoeken en er is sprake van fragmentatie van de kennis. Natuurlijk zijn er meerdere advies- en onderzoeksbureaus die onderzoek verrichten bij en over de politie, maar de kennisopbouw blijft bij deze bureaus en wordt geen gemeengoed. Dat terwijl de politie juist behoefte heeft aan verdieping, aan wetenschappers die zich een totaalbeeld willen en kunnen vormen en aan brede wetenschappelijke expertise om de huidige veiligheidsvraagstukken beter te begrijpen en aan te pakken. Daar heeft de operatie, gezien de soms razendsnelle veranderingen in de samenleving, baat bij.
Leerstoel Politiestudies
In de maanden na die eerste ontmoeting op Schiphol werden nog een aantal wijzigingen aangebracht aan de initieel uitgezette krijtlijnen. Maar de kern blijft dezelfde: het oprichten van een onderzoeksteam binnen het Institute of Security and Global Affairs (ISGA), onderdeel van de Faculteit Governance & Global Affairs (FGGA) van de Universiteit Leiden. Deze bestaat uit een postdoctoraal onderzoeker, een promovendus met een gezamenlijk uitgewerkt onderzoeksproject en een bijzonder hoogleraar. Uit verdere gesprekken wordt duidelijk dat de insteek vanuit de gebiedsgebonden politie te beperkt is. Politiestudies of zelfs policing wordt de focus, omdat bij dit laatste expertisegebied ook wordt gekeken naar verschillende veiligheidsactoren.
Door deze brede invalshoek wordt het tegelijk nodig om met de beperkte capaciteit de themagebieden af te bakenen. Het eerste thema richt zich op het governance-aspect van policing. Daarbij wordt gekeken hoe de politie opereert in een breder veld van verschillende veiligheidsactoren. Het tweede thema is gericht op internationale samenwerking, zowel grenzeloos (bijvoorbeeld cybersecurity, waar samenwerking nodig is omdat het de grenzen overschrijdt) als grensoverschrijdend (bijvoorbeeld de samenwerking tussen politiediensten van buurlanden).
Het laatste thema laat ruimte voor onderwerpen met een hoge maatschappelijke relevantie. In eerste instantie wordt dit ondermijning, ook om aan te sluiten bij een reeds bestaande samenwerking tussen de Universiteit Leiden en de Politieacademie. In het kader van die samenwerking is Pieter Tops inmiddels aangesteld bij ISGA als bijzonder hoogleraar Ondermijningsstudies.
Floreren
Het is de bedoeling dat de komende vijf jaar (de bijzonder hoogleraar Politiestudies pas vanaf jaar twee) het onderzoeksteam aan de slag gaat op drie onderdelen: Onderzoek, Onderwijs en Valorisatie. Op korte termijn moet een meerjarig onderzoeksprogramma samengesteld worden, waarbij ook wordt gekeken naar relevante onderzoeksprojecten en -partners waarmee kan worden samengewerkt. Daardoor wordt de fragmentatie van het veld tegengegaan en wordt wetenschappelijke verdieping gecreëerd.
Een aansluitende onderwijsprogrammering zorgt ervoor dat deze kennis ook gedeeld zal worden met studenten, om zo de nieuwe generatie professionals en academici op te leiden. Het eerste beperkte wapenfeit was het digitale seminar ‘Policing in tijden van Covid-19’ dat vanwege de tweede coronagolf verdeeld over drie dagen te volgen was. Maar de ambitie gaat een stuk verder dan seminars, een vertaling van het onderzoek naar een breed regulier curriculum is het doel.
Op het gebied van valorisatie zal een kenniscentrum worden uitgebouwd dat interactie houdt met het academische en professionele veld. Na vijf jaar komt er hierdoor dus slechts een einde aan het begin. Want de drie uitgezette lijnen zouden nadien moeten blijven functioneren, floreren zelfs. En dat allemaal op basis van een gesprek tussen vier personen op Schiphol, die niet de dwang wilden ervaren om te gaan overleggen in een verhoorkamer, maar zich tegelijk toch gedwongen voelden om de handen in elkaar te slaan. Omdat kansen niet verspeeld mogen worden, en omdat samenwerking betekent dat één plus één drie wordt.
Oh ja, er zat een Vlaming bij op die vergadering. Die dacht op het einde: ‘Goed begonnen is half gewonnen’. De Nederlanders dachten waarschijnlijk ‘’ De eerste klap is een daalder waard’. Dat lijken twee verschillende dingen, maar uiteindelijk bedoelden ze wel hetzelfde. Wellicht is dat de perfecte metafoor om deze samenwerking te typeren. De politie zegt ‘betere werking’, Universiteit Leiden zegt ‘hogere wetenschappelijke waarde’, maar beide bedoelen ze eigenlijk een grotere kennis om tot een beter resultaat te komen.
Geef een reactie