Voorstanders van legalisering van drugs wijzen graag naar de drooglegging (prohibition) in Amerika. Daar had een verbod immers averechtse effecten. Maar klopt deze vergelijking wel? Volgens Alex van Dongen en Jacques Dane kunnen we beter naar de Chinese legalisering van opiumhandel in 1858 kijken. De overeenkomsten met de discussie over legalisering van xtc zijn treffend.
Nederland heeft met een omvangrijke drugscriminaliteit te maken, zo blijkt steeds weer uit rapporten van internationale organisaties.[1] Die drugscriminaliteit heeft een grote maatschappelijke impact: er zijn enorme financiële belangen mee gemoeid en het onderscheid tussen onder- en bovenwereld wordt er door vervaagd. Na elke schokkende gebeurtenis of studie barst opnieuw de discussie los of de legalisering van drugs een oplossing kan zijn voor dit probleem. Vooral de legalisering van xtc wordt graag aangehaald.
Om hun pleidooi te onderstrepen, wijzen voorstanders op de mislukking van de drooglegging (prohibition) in Amerika in de periode 1920-1933. De conclusie is vaak dat een verbod vooral tot averechtse effecten leidt. Het roept het tegenovergestelde op van wat wordt beoogd; de criminele drugswereld wordt er eerder door versterkt dan teruggedrongen. Maar bewijst de vergelijking met de Amerikaanse prohibition het gelijk van de voorstanders van legalisering?
Toen xtc in 1988 in Nederland verboden werd, was het nog maar een opkomend roesmiddel. Nederlanders zijn inmiddels de grootste xtc-gebruikers in Europa. In de Nationale Drug Monitor van 2018 gaf 2,7% van de Nederlandse volwassenen aan in het afgelopen jaar ecstasy te hebben gebruikt. Alcoholgebruik in Amerika daarentegen was voor de drooglegging algemeen geaccepteerd; velen dronken het dagelijks.
Het is daarom ingewikkeld de impact van het alcoholverbod te vergelijken met het huidige verbod op xtc. Een andere vergelijking is leerzamer. Tussen de Chinese legalisering van opiumhandel in 1858 en de huidige discussie over legalisering van xtc zitten meer overeenkomsten dan men op het eerste gezicht zou vermoeden. Welke parallellen tussen de ontwikkelingen in het opium- en xtc-gebruik zijn er te trekken? En wat kunnen we hier van leren?
De opkomst van opium en xtc
Aanvankelijk werden zowel opium in China als xtc in Nederland medicinaal gebruikt. Al vanaf de tiende eeuw worden de helende effecten van opium vermeld tegen kwalen als diarree, hoofpijn en koorts. MDMA, de werkzame stof van xtc, werd in de jaren zeventig van de vorige eeuw door psychiaters voorgeschreven als medicijn om de behandeling van depressieve en neurotische patiënten te ondersteunen.
Na het medicinale gebruik volgde al snel het recreatieve gebruik. De opkomst van het recreatieve opiumgebruik in China hing samen met de symbolische waarde van deze harddrug. Het werd gezien als een luxeproduct waarmee de gebruiker zijn sociale positie in de samenleving kon benadrukken.[2] Naarmate in de negentiende eeuw de beschikbaarheid van goedkope opium toenam, daalde het gebruik ook af naar lagere sociale groepen.
Xtc werd in Nederland pas populair onder invloed van de eerste Acid-housefeesten in 1987.[3] De house-rage verbreedde zich razendsnel van een trendy (semi-)illegaal underground fenomeen tot een dominante muziekstroming. Het xtc-gebruik ging hiermee hand in hand. Eind jaren tachtig werd xtc nog geassocieerd met trendsettende pioniers, de underground elite. Niet lang daarna scandeerden Ajaxfans tijdens het vieren van de kampioenstitel (1990) op het Leidseplein massaal: ‘Hasj, coke en pillen, dat is wat we willen.’
War on drugs: de Opiumoorlogen
In de negentiende eeuw werd opiumgebruik een steeds groter probleem in China. Daarom voerde het land in 1839 een veelomvattende prohibitiewetgeving in. Om deze opiumwetten te handhaven, werd Lin Zexu (1785-1850) als speciale keizerlijke commissaris aangesteld. Zijn grootste probleem was de import van buitenlandse opium door smokkelaars, die de opium afnamen van de Britten. Lin Zexu gelastte de Britse handelaren hun opiumhandel op te geven. De Engelsen stelden dat China niet het recht had om Brits ‘eigendom’ aan te tasten. Zij stuurden hun oorlogsvloot eropaf en de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) was een feit. In een aantal zeeslagen maakten de Britten korte metten met de klagende Chinezen. Al snel werden de gedupeerde opiumhandelaren schadeloos gesteld en de Engelse eisen ingewilligd.
Toch zag de regerende Qing-dynastie niet af van de anti-opiumwetgeving. Ook hield zij zich niet aan de met de Engelsen gemaakte afspraken. De inbeslagname van een Chinees schip dat onder Britse vlag opium vervoerde, leidde tot de Tweede Opiumoorlog (1858-1860). Na een reeks van nederlagen accepteerde de keizer de legalisering van de opiumhandel. Deze war on drugs werd door de Chinezen verloren.
De vernederingen zorgden er wel voor dat in China niet de smokkelaars, zoals in Amerika de drankgangster Al Capone, werden geromantiseerd, maar juist de mensen die de strijd aangingen tegen de opiumcriminelen. Zo werd begin twintigste eeuw zelfs een nationale feestdag ingesteld om Lin Zexu te eren. Vanuit Chinees oogpunt is Charles Elliot (1801-1875) de grote boeman: hij was de hoofdopzichter van de Britse handel in China en beschermde de Britten die illegaal opium smokkelde.[4]
De Opium-oorlogen tegen China werden door de Britten gelegitimeerd met een beroep op het bij het liberalisme behorende vrijhandelsprincipe: iedereen zou gebaat zijn bij onbelemmerde handel. Een eenzijdig verbod van China op de import van opium was in strijd met dit economische principe en moest daarom met alle middelen worden tegengegaan. Dat die opiumhandel een lucratieve inkomstenbron voor de Britten was, speelde natuurlijk ook een rol. Indertijd werd door Britse artsen gesteld dat opium minder schadelijk zou zijn dan het legale middel alcohol. Toch was er vanuit Britse kant ook weerstand. De kerken hadden kritiek op de opiumhandel: veel missionarissen en zendelingen deden verslag van de ellende die opium in China veroorzaakte.
War on xtc?
Of xtc in Nederland ooit een war on drugs heeft gekend is de vraag. In de jaren negentig ging de aandacht van de politie vooral uit naar heroïne en naar de met heroïneverslaving samenhangende criminaliteit (zoals auto-inbraken). Er was in Nederland weinig interesse voor de xtc-productie, maar in het buitenland des te meer. Als gevolg van internationale druk werd in 1997 de Unit Synthetische Drugs (USD) operationeel en werd later het programma ‘Samenspannen tegen xtc’ (2001-2005) ingevoerd. Maar door het wegvallen van die internationale druk als gevolg van vermeende successen, verdween het onderwerp synthetische drugs van de politieke agenda.
De USD werd in 2004 ingebed in de Nationale Recherche en hield in feite op te bestaan. Politieonderzoek naar synthetische drugs daalde dramatisch. De xtc-productie herstelde zich tot een niveau dat hoger was dan voorheen, terwijl het aantal beschikbare uren voor de bestrijding van deze drug snel afnam. Vanuit politie- en politieke kringen dacht men de war on xtc al gewonnen te hebben nog voordat deze begonnen was.
Wat de war on drugs precies inhoudt is overigens onduidelijk. Worden hiermee alle maatregelen aangeduid die drugsgebruik proberen tegen te gaan? Of alleen de inzet van het leger bij druggerelateerde interventies? Een duidelijke definitie lijkt er niet te zijn.
Net als destijds in Groot-Brittannië maken in Nederland voorstanders van legalisering van xtc graag de vergelijking met alcohol; zij wijzen er bijvoorbeeld op dat er veel meer alcohol- dan xtc-verslaafden zijn. En ook nu lijken voorstanders van legalisering vooral uit liberale hoek te komen, terwijl de tegenstanders vooral in christelijke kring aan te wijzen zijn.
Preventie
Na de legalisering van de opiumhandel in China nam het gebruik van deze harddrug enorm toe. In eerste instantie door een stijging van de import en later vooral door de bloei van de binnenlandse productie.[5] Ook de smokkelhandel bleef gewoon bestaan: via smokkel werd (en wordt) belasting ontdoken[6]. Na de nederlaag in de Sino-Japanse oorlog van 1894-1895 werd opium aangewezen als oorzaak, als zondebok, voor China’s achteruitgang en vernedering. Dit leidde tot een succesvolle anti-opiumcampagne, waarbij de Chinezen en de Britten gingen samenwerken in de afbouw van de import en de binnenlandse productie. Een aanzienlijke daling in de productie en de consumptie was het gevolg.[7]
De strijd tegen opium werd onderbroken door binnenlandse revoluties vanaf 1911. Toch bleef er een anti-opium lobby bestaan. Zij verspreidde onder meer spotprenten waarop opiumrokers worden afgebeeld als mensen die op een skelet lijken. Door deze propaganda en de bijkomende stigmatisering slaagde men er in om de positieve connotaties van opium als symbool voor sociaal aanzien uit te schakelen. Desalniettemin bleef het lastig om het opiumgebruik helemaal terug te dringen: tijdens de opstanden was het voor de regimes een lucratieve inkomstenbron. In de vroege Volksrepubliek China werd de strijd tegen opium nieuw leven ingeblazen. De Communistische Partij van China (CCP) loste het opiumprobleem in slechts enkele jaren op. Zij gingen daarbij rücksichtslos te werk: begin jaren ‘50 werden 880 drugsproducenten en -smokkelaars geëxecuteerd.
Het Nederlandse drugpreventiebeleid rond xtc is vooral gericht op bestrijding van gezondheidsproblemen die met gebruik samenhangen. Zo zijn er informatieve websites, gebruikers kunnen hun pillen laten testen, er is een Drugs Infolijn en recreatieve drugsgebruikers worden getraind om voorlichting te kunnen geven op dance-events. Effectieve interventies die gericht zijn op het voorkomen of uitstellen van het gebruik van uitgaansdrugs zoals xtc, zijn niet ontwikkeld. Er wordt geen voorlichting gegeven aan middelbare scholieren over de effecten en risico’s van xtc-gebruik.[8]
In Nederland is men ook voorzichtig in het aanpakken van het – te positieve – imago van drugsgebruik. Dit kan drempelverhogend zijn om hulp in te schakelen, zo is de redenering, en verslaafden hebben toch al te maken met stigmatisering. Wel zijn er pleidooien om recreatieve gebruikers te wijzen op hun verantwoordelijkheid voor druggerelateerde milieuschade en criminaliteit. Op deze wijze kan wellicht het positieve imago van recreatief drugsgebruik worden teruggedrongen.
Wie zijn betrokken bij de handel en productie?
De drooglegging in de Verenigde Staten leidde, zo bleek, tot een afname van de alcoholconsumptie, minder huiselijk geweld en een toename van de arbeidsproductiviteit. Dit woog echter niet op tegen de nadelen. Mede door een grote stroom buitenlandse immigranten zonder uitzicht op een goede baan, leidde de drooglegging tot een illegale economie en een verdere toename van de georganiseerde misdaad.
In China daarentegen werden de problemen na de legalisering van de handel in opium alleen maar erger. Pas na de mensonterende repressie door het communistische regime verdween het opiumprobleem. Maar daarmee eindigde de geschiedenis van drugsgebruik in China niet. Als gevolg van de Chinese opendeurpolitiek na de dood van Mao Zedong begon ook het drugsgebruik weer te stijgen. De omvang daarvan was niet te vergelijken met die in het keizerlijke China, mede door de inmiddels dominante associaties met drugsgebruik. In 2008 trad bovendien een nieuwe anti-drugswet in werking, die onder meer stelt dat drugsverslaving een ziekte is waar behandeling voor nodig is. Deze nieuwe visie is niet meer alleen gericht op straffen, maar ook op herstel.
Een groot deel van de opium op de Chinese Markt is sinds de opendeurpolitiek afkomstig uit ‘De Gouden Driehoek’, de papaver telende grensgebieden van Myanmar, Thailand en Laos. Sinds 1990 is China daarom begonnen met gewassensubstitutie, waarbij boeren bijstand krijgen om de papaverteelt te vervangen door andere gewassen zoals rijst, suikerbiet en rubber. Deze aanpak heeft een deel van de arme boeren een alternatief gegeven. De United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) steunt deze aanpak. Zij stelt dat bevolkingsgroepen die in de samenleving een marginale positie innemen, een grotere kans hebben om onderdeel te worden van de criminele drugsproductie. Het is daarom van groot belang deze groepen beter te betrekken bij de maatschappij. Hoe is dit in Nederland?
De recente analyse van de wereld van de synthetische drugs, Waar een klein land groot in kan zijn (2018), deed in Nederland veel stof opwaaien.[9] In dit rapport komen politiemensen aan het woord die zich herinneren dat de drugscriminaliteit in Nederland aanvankelijk een gunstig effect had op de openbare orde. Criminele families, veelal afkomstig uit volksbuurten en woonwagencentra, gingen van gewelddadige overvallen over op de productie van en de handel in synthetische drugs. Ook wordt in het rapport gewezen op de aanwezigheid in de drugsonderwereld van criminele groeperingen met een migratieachtergrond en jongeren met een licht verstandelijke beperking.
Deze laatste groep loopt het risico de criminaliteit ingezogen te worden, omdat zij aansluiting missen met de voor hen vaak ingewikkelde bovenwereld. Desalniettemin hebben ook zij behoefte om er bij te horen. Criminelen met een migratieachtergrond, met een licht verstandelijke beperking, en uit volksbuurten en woonwagencentra hebben allen één gemeenschappelijke deler: ze voelen zich door de gevestigde orde in de steek gelaten en grijpen de drugscriminaliteit aan om zelfredzaam en gewaardeerd te worden.
Wat betekenen de parallellen voor het huidige debat?
Er zijn veel overeenkomsten tussen de geschiedenis van opium en xtc: beide middelen zijn aanvankelijk medicinaal gebruikt, het recreatief gebruik is ontstaan bij niet-kwetsbare groepen in de samenleving, het gebruik van beide middelen is zowel repressief als preventief aangepakt en de productie en de handel zijn vooral in handen van achtergestelde groepen in de samenleving.
De verschillen zijn echter ook aanzienlijk: beide middelen hebben een andere werking en kennen andere gezondheidsrisico’s. In Nederland richt preventie van uitgaansdrugs zich primair op harm reduction en in China op use reduction. Ook de tijdgeest waarin de gebeurtenissen zich afspeelden – en nog altijd afspelen – is anders.
De aanleiding om parallellen te trekken is dat beide middelen een discussie over legalisering kennen.
Opmerkelijk genoeg lijkt na elk dieptepunt in de Nederlandse drugsoorlog vooral het debat op te laaien over de legalisering van drugs. Historische parallellen bieden geen garantie voor de toekomst. Al Capone, Charles Elliot en Lin Zexu, hun tijd was anders, nauwelijks vergelijkbaar met de onze. The past is a foreign country![10]
Sommige politici en opinieleiders zijn ervan overtuigd, dat het legaliseren van drugs leidt tot een afname van de criminaliteit. Dit bleek onlangs weer uit het Drugsmanifest: tijd voor een nieuwe drugsaanpak (2020) van D66.[11] Legalisatie wordt beschouwd als een wetmatigheid. De historische parallel tussen xtc en opium laat echter zien dat zo’n wetmatigheid niet bestaat. Bij de legalisering van opium in China trad dit effect niet op. In de complexe menselijke samenleving spelen vele factoren een rol zoals prijs, kwaliteit en beschikbaarheid. Een middel legaliseren dat door de illegale markt goedkoper wordt aangeboden tegen vergelijkbare kwaliteit, zal hoogstwaarschijnlijk niet leiden tot minder criminaliteit.
Het kan zelfs leiden tot een toename daarvan, doordat legaliseren tot normalisering van gebruik kan leiden en zo tot een grotere afzetmarkt voor de illegale producenten zorgt. Dit lijkt in China destijds het geval geweest te zijn. In Amerika daarentegen was de alcohol na de drooglegging goedkoper en van betere kwaliteit dan de alcohol tijdens de drooglegging. In deze situatie leidde opheffing van de drooglegging dan ook tot minder alcohol-gerelateerde criminaliteit..[12] De xtc-productie in Nederland is vooral bedoeld voor de export. Wat het effect zal zijn van de legalisering van xtc voor de binnenlandse afzetmarkt is onduidelijk. Een gedegen analyse is wenselijk.
Dat legaliseren van xtc zal leiden tot minder drugs-gerelateerde criminaliteit en dat de politie zich daardoor meer kan gaan richten op andere vormen van criminaliteit, valt dan ook te betwijfelen. Xtc-productie en handel is ondermijnende criminaliteit, vaak uitgevoerd door de eerder genoemde achtergestelde groepen. De politie heeft niet veel invloed op het wel of niet legaliseren, maar kan wel invloed uitoefenen op deze doelgroep. Door ze in het zicht te hebben, door ze te kennen, door zichtbaar te zijn op woonwagenkampen en achterstandswijken.
Weten wat, waar en wanneer er iets gebeurt en door wie het gebeurt. Al die informatie moet dan intelligent worden gebundeld, zodat patronen zichtbaar worden. Wie is er kwetsbaar in de wijk? Wie moet er doorverwezen worden naar hulpverlenende instanties? Hoe kunnen we voorkomen dat de kwetsbaren in handen vallen van de grote vissen? Uiteraard is dat geen exclusieve taak van de politie, maar elke bijdrage telt. De eerder genoemde groepen dienen meer kansen te krijgen om zonder criminaliteit een fatsoenlijk inkomen en status te verwerven; dat is een morele taak van onze gehele maatschappij. Dit vergt echter een lange adem.
In Nederland is momenteel te weinig politiecapaciteit om alle zaken op te pakken. Veel daders zijn afkomstig uit achtergestelde groepen in de samenleving. Het is zaak dat zij hun gedrag gaan veranderen. Echter met meer repressie of legalisering van drugs verander je geen gedrag. Het lijkt evident dat criminaliteit pas echt een halt toegeroepen kan worden, wanneer buitengesloten groepen – naast gebruikers belangrijke hoofdrolspelers in dit xtc-verhaal – nieuwe kansen krijgen aangeboden en ervaren dat óók zij onderdeel zijn van de gemeenschap. Het bieden van deze alternatieven is een uitdaging voor de gehele samenleving. Waarom wordt deze discussie zo weinig gevoerd?
Alex van Dongen, socioloog, senior preventiemedewerker in de verslavingszorg bij Novadic-Kentron
Jacques Dane, historicus, hoofd afdeling collectie en onderzoek Nationaal Onderwijsmuseum
NOTEN
[1] Zie bijvoorbeeld: United Nations Office of Drugs and Crime (UNDOC), de European Monitoring Centre for Drugs and Drugs Addiction (EMCDDA). Europol is het samenwerkingsverband van politiediensten in de Europese Unie.
[2] Aelterman, P. (2012). Druggebruik in China: overzicht van de evolutie van drugsgebruik doorheen de Chinese geschiedenis. Gent: Universiteit van Gent.
[3] Nabben, A. L. W. M. (2010). High Amsterdam: Ritme, roes en regels in het uitgaansleven. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
[4] Van de Velde, K. (2011). De Maatschappelijke Impact van opium in het China van de 19de eeuw. Gent: Universiteit van Gent
[5] United Nations Office on Drug and Crime, World Drug Report 2008, p. 175.
[6] Madancy, J. (2001). ‘Unearthing Popular Attitudes toward the Opium Trade and Opium Suppression in Late Qing and Early Republican Fujian.’ In: Modern China, Vol. 27, nr. 4, pp 436-483.
[7] Van de Velde (2011), pp. 10-20
[8] Schaduwzijde van dit laatste is, zo blijkt uit onderzoek, dat voorlichting aan leerlingen die nog niet gebruiken juist interesse in drugs kan opwekken. Zo bleek dat jongeren die op middelbare scholen voorgelicht werden over cannabis eerder gingen gebruiken dan scholieren die geen voorlichting hadden gekregen. Zie: Cuijpers, P., et al., The effects of drug abuse prevention at school: the ‘Healthy School and Drugs’ project. Addiction, 2002. 97(1): pp. 67-73.
[9] Tops, P, J. van Valkenhoef, E. van der Torre en L. van Spijk (2018). Waar een klein land groot in kan zijn, de geschiedenis van synthetische drugs in de afgelopen vijftig jaar. Den Haag: Boom Criminologie.
[10] ‘The past is a foreign country; they do things differently there’ – Lesley .P. Hartley (1895-1972)
[11] Zie: https://d66.nl/drugsmanifest-reguleer-drugs/ [geraadpleegd op 14-04-2020]
[12] Olson, S. & Gerstein, D. R. (1985). Alcohol in America: Taking Action to Prevent Abuse. Washington (DC): National Academies Press (US).
Geef een reactie