Jacobine Geel is al jaren te zien op televisie: van Wilde Ganzen tot een eigen talkshow. Sinds medio 2013 is zij daarnaast onder andere voorzitter van het bestuur van GGZ Nederland, de brancheorganisatie voor de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg in Nederland. In die rol overlegt zij regelmatig met het landelijk Schakelteam Personen met Verward Gedrag. Wat drijft haar? Hoe ervaart zij de toegenomen media-aandacht voor verwarde personen? En verloopt de samenwerking met de politie naar wens?
Voorzitter van het bestuur van GGZ mNederland lijkt een heel andere baan dan al uw voorgaande werkzaamheden. Wat was voor u de drijfveer om dat te gaan doen?
“Vanaf 1999 heb ik televisieprogramma’s gemaakt, maar daarnaast ben ik altijd betrokken geweest bij verschillende maatschappelijke organisaties en projecten. Ik bemoei me graag met vraagstukken die gaan over hoe mensen met elkaar samen leven en ‘of dat niet een beetje beter kan’.” “Ik vind televisie maken ontzettend leuk, maar ik merkte een paar jaar geleden dat ik toe was aan een verschuiving van het zwaartepunt. Ik wilde kunnen bouwen en langduriger betrokken zijn bij een maatschappelijke organisatie. Op dat moment kwam GGZ Nederland in beeld en dat paste en past goed: het gaat in de ggz om een combinatie van zorg, bekommernis en af en toe op de barricaden staan. Dat voorzitterschap is natuurlijk allereerst een stevige bestuurlijke functie waarin het draait om de organisatie van de zorg, maar dat kun je alleen geloofwaardig doen als je oog hebt
voor de mensen die van die zorg afhankelijk zijn.” “Ik heb theologie gestudeerd, en dat ook nog eens als kind uit een domineesgezin. Die achtergrond en opleiding kleuren mede mijn manier van kijken. Mij gaat het om vragen als: wie zijn mensen, waar komen ze vandaan, bij wie horen ze, waar helpt traditie of waar remt deze juist, en hoe zit het met onze kwetsbaarheid? Die belangstelling en achtergrond komen goed van pas in deze positie. Ik vond het vanaf het eerste moment heel spannend en interessant, zeker ook omdat de manier waarop we omgaan met psychische kwetsbaarheid zoveel zegt over de cultuur van onze samenleving.”
GGZ Nederland
Geestelijke gezondheidszorg (ggz) richt zich op:
- voorkomen van psychische aandoeningen;
- behandelen en genezen van psychische aandoeningen;
- laten deelnemen van mensen met een psychische aandoening aan de samenleving;
- bieden van hulp aan mensen die ernstig verward/verslaafd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken.
GGZ Nederland is de brancheorganisatie voor instellingen in de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Bij GGZ Nederland zijn ruim honderd leden aangesloten, variërend van grote regionale tot kleinere gespecialiseerde zorgaanbieders, en dat aantal stijgt jaarlijks licht. Er werken in totaal zo’n 89.000 medewerkers in de ggz, die zorg verlenen aan bijna een miljoen patiënten per jaar. GGZ Nederland vertegenwoordigt ruim 90% van de zorg en het personeel in de ggz. Bij GGZ Nederland werken ongeveer zestig medewerkers. Jacobine Geel is sinds 1 september 2013 voorzitter van het bestuur.
Hoe ziet u de rol van GGZ Nederland?
“We kunnen als landelijke speler veel betekenen in de voorwaarden waaronder zorg kan worden verleend. Het gaat dan om thema’s als de kwaliteit van zorg, arbeidsmarkt, cao’s en meerjarenakkoorden met verzekeraars en andere financiers. Maar ook ambulantisering is zo’n onderwerp: hoe organiseer je de zorg zoveel mogelijk dicht bij huis, en op een veilige manier? Veilig voor de patiënt, veilig voor de medewerker én veilig voor de samenleving?”
Maar juist op die ambulantisering is vanuit de samenleving de nodige kritiek. Is het niet puur een gevolg van bezuinigingen, en helemaal geen doel op zich?
“Natuurlijk moet er altijd scherp naar de kosten worden gekeken. Zorg moet voor iedereen bereikbaar en betaalbaar blijven. Maar ambulantisering dient zeker een doel. We zien in de zorg al jaren de ontwikkeling dat opnames korter worden. De reden is dat mensen een betere kans op herstel en opbouw van een netwerk hebben, als mensen dat in hun eigen omgeving kunnen doen.”
“Het gaat er om dat we de zorg verplaatsen door die naar de mensen te brengen, in plaats van dat je de mensen naar de zorg haalt. De samenleving merkt hier natuurlijk wel iets van en ziet dit soms als het dumpen van hulpbehoevenden, maar dat is echt niet aan de orde. Van een ggz-aanbieder ontvangen mensen doorgaans een behoorlijk intensieve vorm van zorg, en dan thuis. Dus de motivatie om zo te werken is zeker niet alleen maar kostengedreven. Al laat een recente monitor wel zien dat de opbouw van zorg thuis achterloopt bij de afbouw van zorg in de klinieken. We zijn er dus nog niet.”
“Natuurlijk kan het in bepaalde gevallen nodig zijn om iemand op te nemen, en zelfs voor een langere tijd. Voor die mogelijkheid moeten we nadrukkelijk oog houden. De hamvraag is wat de patiënt of zijn directe omgeving nodig heeft om de gezondheid te versterken, er is niet één antwoord dat voor iedereen het beste is. Passende zorg is altijd passend bij de diagnose én bij wie iemand is.”
De problematiek van personen met verward gedrag stond de laatste twee jaren hoog op de politieke agenda’s. Helpt dat of bemoeilijkt dat?
“Ik ben blij met de extra aandacht voor het onderwerp, omdat het ons een kans heeft geboden aan tafel te komen met partijen die allemaal een rol hebben in het behandelen en nog liever voorkomen van crisissituaties. De ggz zit hier aan tafel met onder andere VWS, Justitie, politie en gemeenten. We hebben elkaar in de afgelopen jaren opgezocht, juist omdat we zagen dat de problemen niet door één partij kunnen worden opgelost. Eerder al had GGZ Nederland, ook vanwege de problematiek van mensen met verward gedrag, een convenant gesloten met de politie. Maar we moesten vaststellen dat we er met alleen deze twee partijen niet zijn. Een verbreding van het aantal partijen was nodig, en ik ben blij dat we daarvan nu allemaal doordrongen zijn. Er zijn intussen veel dingen in gang gezet, maar een belangrijk winstpunt is vooral een andere manier van denken over hoe je samen de beste zorg aanbiedt.”
Wat betekent dat voor de ggz?
“De ggz biedt gespecialiseerde behandeling, maar die kan pas effectief zijn als we ons ook rekenschap geven van wat er meer nodig is, en ons daar waar mogelijk ook mee bemoeien. Bijvoorbeeld door aanwezig te zijn in wijkteams. De beweging in de samenleving is een belangrijke opgave, want alleen als iemand een dak boven zijn hoofd heeft, overdag iets om handen en mensen die om hem geven of minstens naar hem omkijken, is herstel mogelijk. Samenwerking is hier echt de sleutel.”
Hoe verloopt de samenwerking tussen ketenpartners in de praktijk?
“Ik zie veel positieve bewegingen, maar de financiering hapert en knarst soms. Dat heeft te maken met de wijze waarop wetgevingstrajecten verlopen. Het is soms lastig te bepalen wie probleemeigenaar is, wat leidt tot elkaar aankijken en afschuiven. Daarnaast hebben organisaties nu eenmaal allemaal hun eigen rollen. De politie is er voor het veiligheidsaspect, niet voor het zorgaspect. De ggz is op haar beurt geen veegploeg voor ongewenste elementen in de samenleving.”
“De toenemende regeldruk gaat voorbij aan wat er in verantwoording echt nodig is. Soms hebben we regels gemaakt die samenwerking in de weg staan. Dat moeten we aanpakken. De mens die zorg nodig heeft, heeft geen boodschap aan alle hokjes en schotten die we hebben gebouwd.”
Het Schakelteam Personen met Verward Gedrag stuurt er op aan dat gemeenten de regie nemen in het bewerkstelligen van een goed werkende ketenaanpak. Per 1 oktober zou dat gerealiseerd moeten zijn. Gaat dat lukken?
“Het Schakelteam, en eerder het Aanjaagteam, doet goed werk, maar het tijdpad is, terecht, ambitieus. Behalve dat we dingen praktische anders moeten gaan organiseren, is er ook een cultuuromslag nodig. We werkten te weinig samen, en konden ervan overtuigd zijn dat we ieder voor zich de juiste dingen hadden gedaan, terwijl er dan toch iets flink mis was gegaan, soms met echt verschrikkelijke gevolgen. Een cultuuromslag kost tijd. Bovendien is het niet alleen nodig dat we beter samenwerken als zich al een crisis heeft voorgedaan, we moeten vooral alles op alles zetten om crises te voorkómen.”
“Dat is des te belangrijker omdat we in een ingewikkelde samenleving leven, waarin het voor kwetsbare burgers steeds moeilijker lijkt om mee te komen. De klassieke tegenstelling tussen ‘haves’ en ‘have nots’ lijkt te verschuiven naar één tussen ‘cans’ en ‘cannots’, zoals Kim Putters (directeur Sociaal en Cultureel Planbureau) het vorig jaar verwoordde (NRC 18 september 2017 – red). Wie over onvoldoende middelen beschikt om mee te komen heeft het zwaar te verduren, en de druk kan dan teveel worden.”
“Wat de aanpak van de problematiek van mensen met verward gedrag zelf overigens bemoeilijkt, is dat het bepaald geen homogene groep is. ‘Verwarring’ is geen diagnose. Iemand die een avond te veel middelen heeft gebruikt kan er onder vallen, maar ook mijn tante die lijdt aan beginnende dementie en die soms ineens ‘s avonds laat de deur uitgaat zonder sleutel. Die nuance verdwijnt gemakkelijk in de berichtgeving. En in het algemeen wordt te snel geassocieerd van verward via psychiatrisch naar gevaarlijk.”
Schakelteam Personen met Verward Gedrag
Alle gemeenten en regio’s moeten per 1 oktober 2018 beschikken over een goed werkende aanpak voor mensen met verward gedrag. Het Schakelteam Personen met Verward Gedrag ondersteunt de realisatie hiervan, adresseert knelpunten bij de juiste partijen, verbindt partijen en monitort de voortgang. Het team is ingesteld door het ministerie van VWS, het ministerie van VenJ en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het Schakelteam Personen met Verward gedrag bestaat uit vertegenwoordigers van politie, OM, GGZ, zorgverzekeraars, gemeente (wethouder en burgemeester) en gehandicaptenzorg. Voorzitter is Onno Hoes.
Wat gaat er goed?
“Organisaties weten elkaar steeds beter te vinden en dat is bijvoorbeeld als er sprake is van incidenten essentieel. Er is verder veel verbeterd in praktische zaken, zoals het vervoer, de gezamenlijke meldpunten en de plaats van beoordeling. De inzet op maatwerk per regio en de coördinatie door GGZ zorgt ervoor dat de herkenbaarheid van de meldpunten wordt verbeterd en dat de wachttijden voor de beoordelingskamers
afnemen. Kernaanbieders per regio zouden deze functie kunnen oppakken. De GGZ neemt overigens met alle plezier verantwoordelijkheid in het proces van beoordelen. In de financiering zal dan wel iets bedacht moeten worden, omdat het een bredere groep is dan waar de GGZfinanciering oorspronkelijk voor is bedacht. We moeten bedenken hoe we het gaan doen en de financiering volgend maken. Dit is een veranderingsproces en dat kost tijd.”
“Een eensluidend oordeel over of er ergens een goed werkende ketenaanpak is bereikt, is overigens lastig te geven, omdat het bij de aanpak van complexe problemen vaak aankomt op de inventiviteit van het moment en de creativiteit van de betrokken mensen. Je kunt dat wel bevorderen door zoveel mogelijk plekken te organiseren waar deze mensen elkaar tegenkomen. Veel hangt ook af van de beleving van bestuurders, en met name burgemeesters. We werken al samen met partijen die een belangrijke rol spelen in deze problematiek omdat zoals gezegd alleen behandeling vaak onvoldoende is. Voorbeelden zijn gemeenten, UWV en werkgevers. De wenselijke regionale schaal zorgt voor meer betrokkenheid van allen. Ook dit is een ontwikkeling die tijd nodig heeft en de beweging is echt nog niet klaar. Er komt echter geen blauwdruk, omdat iedere aanbieder anders is evenals iedere regio en de samenwerkende partijen.”
Wat zijn de knelpunten?
“Mensen hebben toegankelijke zorg nodig, maar de zorg is momenteel zó verkaveld dat mensen het spoor bijster raken: waar kun je terecht? We dachten dat we het goed organiseerden door te specialiseren en diensten uit elkaar te trekken, maar feitelijk is een veel meer integrale aanpak nodig. Een voorbeeld hiervan is de Jeugdzorg, waarin het om meer gaat dan de patiënt: ook het gezin en andere systemen spelen mee.”
“Er is nog veel te doen. Zo is bijvoorbeeld de ‘Generieke Module Acute Psychiatrie’ ontwikkeld, die zorgt voor meer eenduidigheid in de uitvoering van het werk door de GGZ in Nederland. Het schept bij ketenpartners meer duidelijkheid over wat zij van de GGZ kunnen verwachten. De Generieke Module heeft bijvoorbeeld ook een positieve invloed op de wacht- en reactietijden bij crisisbeoordelingslocaties. Maar om daaraan uitvoering te kunnen geven is beschikbaarheidsfinanciering nodig. Iets wat acuut is, onttrekt zich namelijk aan de markt. Het mooie is dat we hierin met de verzekeraars helemaal op één lijn zitten. Ik hoop dat dit één van de weggetjes is die naar betere en meer toegankelijke zorg leidt.”
Als er nog van alles te doen is, is het wel erg jammer dat het Schakelteam per 1 oktober 2018 ophoudt te bestaan.
“Het team heeft nog ongeveer een half jaar en zal dan, zoals aangekondigd, zichzelf opheffen. Als het stopt zal dat met opdrachten voor de achterblijvers gepaard gaan, omdat het werk zeker nog niet af is. Een gebiedskaart kan tonen waar zaken meer of minder aandacht behoeven. Het thema zal ongetwijfeld belegd blijven. Ik zal zelf energie in blijven steken, omdat ik wil voorkomen dat het vuur dooft en de politieke aandacht verdwijnt.”
De politie zal u hiervoor dankbaar zijn. Zij heeft regelmatig te maken met personen met verward gedrag. Incidenten met ‘verwarde personen’ zijn regelmatig negatief in het nieuws. De problematiek lijkt alleen maar groter te worden en de politie staat in de frontlinie. Deelt u de zorgen die door de politie in de media worden geuit?
“Ik vraag me af of het aantal personen met verward gedrag toeneemt. Er is geen toename in het aantal crises, maar de crises zelf worden steeds complexer en dus zien in de GGZ dat de zorgvraag intensiever wordt. We hebben, ik kan dit niet genoeg benadrukken, een heel ingewikkelde samenleving gecreëerd waarin je digitaal behoorlijk geschoold moet zijn. Als we niet alles op alles zetten, zullen de kwetsbaren steeds kwetsbaarder worden.”
“Er is een vrij straffe uitspraak door de politie dat zij niet verantwoordelijk zou moeten zijn voor het vervoer van personen met verward gedrag. Het is natuurlijk vreselijk als mensen die zorg nodig hebben met de politie mee moeten en soms zelfs ook straf krijgen. Dat pas niet bij elkaar, dat moeten we anders gaan doen. Misschien moet de politie er bij zijn omwille van de veiligheid, maar het moet vaker meer een ‘zorgpad’ worden dan een ‘strafpad’.”
“Er zijn zoveel zaken in het strafrecht waarbij je je afvraagt of het nu echt criminelen zijn of dat er meer aan de hand is. Kijk maar naar de eerdere onderzoeken naar de Top 600 van Amsterdam. We werken samen met de VGN, de Vereniging van mensen met een verstandelijke beperking, omdat we – met name in de forensische zorg – steeds meer overlap zien bij de groepen mensen met psychiatrische aandoeningen en die met een lichte verstandelijke beperking.“
“Hier biedt variatie in aanpak soelaas, standaardisatie niet. Wat het bijvoorbeeld lastig maakt is dat je voor je achttiende als verstandelijk beperkt moet zijn gediagnosticeerd. Het Schakelteam heeft dit terecht geagendeerd als nog aan te pakken knelpunt. Tijdens een werkbezoek onlangs bij een locatie van het Leger des Heils zag ik hoe in de verslavingszorg mensen met een verstandelijke beperking vastlopen omdat de behandeltrajecten zijn opgezet voor mensen met een ‘normaal’ IQ. Wie niet aan deze standaard voldoet loopt vast, al was het maar omdat hij gewoon meer tijd nodig heeft om hetzelfde doel te bereiken.”
“Een belangrijke opgave voor de komende tijd is preventie: hoe kunnen we er met elkaar voor zorgen dat problemen eerder worden gezien, en zo voorkomen dat het mensen boven het hoofd groeit? Gelukkig zijn ook op dit terrein al mooie voorbeelden te noemen. Zo is er een geslaagd initiatief voor bemoeizorg in Utrecht. Ook kunnen we juist hier veel leren van ervaringsdeskundigen. In Utrecht gaan zij mee de wijk in, omdat zij op een veel laagdrempeliger manier contact kunnen leggen.”
Verloopt de samenwerking met de politie naar wens?
“De samenwerking met de politie is in het algemeen goed, we beschouwen zaken op dezelfde manier, we zijn intensief in gesprek en we hebben het dan over de juiste dingen. Wel vind ik het jammer dat we tegenstanders lijken op het ‘moment van de cijfers’. Ieder jaar brengt de politie vaste prik in bijna verwijtende zin de E33-cijfers (de meldingen betreffende personen met verward gedrag-red) naar buiten. En eind vorig jaar ging dat bovendien vergezeld van opmerkingen als dat de wijkagent de nationale hulpverlener dreigt te worden, of, erger, vergelijkingen met terrorisme. Ik heb steeds meer moeite met de toon waarop de politie op zulke momenten de media bedient.”
“Het wordt tijd dat de politie ophoudt met de E33-mantra. Om te beginnen omdat de cijfers alleen bijzonder weinig zeggen. E33 is in belangrijke mate politiestatistiek. Wat betekent nou de uitspraak dat ‘het aantal meldingen groeit’? We weten dat dezelfde persoon vaak meerdere keren wordt opgepakt en dus geregistreerd. Dezelfde licht-dementerende tante die ik al noemde die ’s avonds naar buiten gaat en haar sleutel is vergeten, wordt als verward persoon geteld en komt terecht in die ‘E33’-vergaarbak.” “Belangrijker nog dan die lastige duiding van de getallen vind ik dat de politie door de berichtgeving bijdraagt aan maatschappelijke onrust en mensen met verward gedrag op één hele negatieve hoop gooit. Bovendien wordt de indruk gewekt dat we met elkaar ondanks alle inspanningen niets opschieten, en dat dat al die Aanjaag- en Schakelteams weggegooid geld zijn. En dat is écht niet zo.
Er is al veel bereikt en er gaat nog veel moois gebeuren. Juist in de berichtgeving naar buiten moeten we elkaar meer helpen. Die zou dus genuanceerder kunnen. En noem het om te beginnen geen verwarde personen, maar mensen met verward gedrag. Differentieer, en doe dat dus ook in je meldingen. Dat is mijn dringende uitnodiging aan de politie.”
Er wordt soms met de vinger gewezen naar de GGZ, maar we zien in de media geen tegenaanval. Terwijl u bij uitstek zou moeten weten hoe dat te organiseren.
“Als ik die uitnodiging hierboven zou doen op het moment dat meldingen naar buiten komen, lijkt het alsof ik er een jij-bak van wil maken. Daar begin ik niet aan. Net zoals ik niet te gemakkelijk de verklaring wil geven vanuit bezuinigingen. Natuurlijk kost goeie ambulantisering geld, en moet dat geld er ook voor worden uitgetrokken. Maar de problematiek van mensen met verward gedrag is veel ingewikkelder dan te weinig geld. Het gaat erom hoe we omgaan met de middelen en de verantwoordelijkheden. Of we beginnen met zeggen ‘hier houdt mijn bemoeienis op’, of beginnen met vragen ‘wat zou ik aan de oplossing kunnen bijdragen?’ Alleen als we dat laatste doen krijgen we zicht op oplossingen die de zorg bereikbaar maken voor de mensen die hem nodig hebben.”
“Laten we ons van alle kanten genuanceerd opstellen omdat het ook een genuanceerd verhaal is. Ik begrijp dat incidenten veel media-aandacht krijgen omdat die raken en ontwrichten. Maar de huidige wijze van communiceren draagt niet altijd bij aan meer stabiliteit en veiligheid.”
Geef een reactie