Lang verdedigde ze zware criminelen, nu probeert strafrechtadvocate Bénédicte Ficq namens veel slachtoffers de tabaksindustrie via een strafrechtelijke insteek veroordeeld te krijgen voor het toedienen van letsel. In haar kantoor, in het centrum van Amsterdam, vertelt Ficq over haar overstap van het verdedigen van verdachten naar het bijstaan van slachtoffers, de ontwikkelingen in het strafrecht en haar relatie met de politie. “Politiemensen moeten tot op het bot eerlijk zijn.”
U bent specifiek strafrechtadvocaat, is dat een bewuste keuze?
“Ik heb rechten gestudeerd en wist eigenlijk tijdens die studie al dat ik advocaat wilde worden. En ja, strafrechtadvocaat, omdat ik in die rol kon opkomen voor de underdogs in de samenleving. Het is min of meer toeval waar je geboren bent en dat bepaalt dan vaak of je goed terecht komt in het leven of belandt in de criminaliteit. Het Openbaar Ministerie heeft veel wettelijke dwangmiddelen tot haar beschikking die de vrijheid van verdachten ernstig kunnen inperken. Wat op zich, indien het nodig en gewenst is, prima is. Maar controle op die bevoegdheden en waken voor een eerlijk proces is belangrijk. Ik wilde er voor die verdachten iets tegenover stellen; checken of het OM de bevoegdheden juist heeft aangewend. Ik heb ooit wel wat kleinere civiele zaken gedaan, maar strafrecht was en bleef toch wel mijn eerste keus. Ik ben begonnen met politierechterzaken, kleine diefstallen door bijvoorbeeld junks. Bij hen was de nood tot bijstand hoog. Het waren vaak mensen die intellectueel, maatschappelijk of fysiek minder bedeeld zijn. De toepassing van strafrecht hielp hen eigenlijk niet om uit hun leefsituatie te komen. Dan fungeer je als advocaat ook wel eens als maatschappelijk werker en spreek je met zo een verdachte af dat hij of zij na de zaak bijvoorbeeld in therapie gaat. Ik stelde dat dan wel eens als voorwaarde voor mijn verdediging. Je moet als advocaat verdachten ook met hun eigen gedrag confronteren en ook op deze manier naar oplossingen zoeken, dat is ook mijn taak.”
U hebt recent ook andere typen verdachten verdedigd, zij die worden verdacht van zwaardere zaken en financieel vermogend zijn.
“Ja, ik heb ook grote criminelen bijgestaan. Iedereen heeft immers recht op een goede verdediging. Geregeld waren dit ook heel intelligente mensen. Als zij niet voor een crimineel pad hadden gekozen, hadden zij zomaar naar topfuncties in het bedrijfsleven kunnen doorgroeien. Voor de verdediging zijn dit wel interessante zaken. Je weet immers zeker dat het OM bij ingewikkelde zaken met meerdere verdachten tot het gaatje gaat om tot een veroordeling te komen. Ook dan wil ik kunnen checken of het binnen de grenzen van de wet gebeurt.”
De afgelopen jaren zijn enkele cliënten die u verdedigde doodgeschoten. Wat doet dat met u?
“Dat raakt mij. Ik zie dan de emoties die het bij nabestaanden oproept. Ook al was het de keuze van mijn cliënten om te doen wat ze deden. Geregeld is dat overigens geen geheel vrije keuze; familiedruk, er ingerold zijn als kleine crimineel en er niet meer uit kunnen of durven… Ik houd bij dit kaliber cliënten er tegenwoordig wel een beetje ‘rekening mee’ dat het kan gebeuren, maar toch raakt het me als het dan gebeurt. Overigens heb ik me bij gesprekken met hen nog nooit onveilig gevoeld. Ik maak mijn rol ook gelijk heel duidelijk. Ik ben hun advocaat, die objectief naar hun zaak kijkt en de verdediging daarbij opbouwt. Ik ben en word geen maatje van hen en zal me ook nooit laten verleiden in die rol iets voor hen te doen wat niet mag als advocaat. Zo zal ik dus nooit iets doorbriefen of meenemen voor een verdachte die in volledige beperking zit. Het gebeurt wel dat ze vragen of ik ‘die en die’ wil bellen en hen ‘dat en dat’ wil zeggen. Dat doe ik uiteraard niet. Je bent advocaat, hetgeen impliceert dat je je aan de regels houdt, simpel.” Soms probeer ik hen bij te staan als een soort maatschappelijk werker. Dat leidt soms ook tot bijna filosofische gesprekken: waarom wil je nog meer geld, of nog meer macht? Hoeveel doe je anderen nog aan voor eigen gewin? Deze gesprekken blijven overigens ‘onder ons’. Geheimhouding is heilig voor mij.”
Zijn er cliënten die jij niet wil of kan verdedigen?
“Jazeker. Ik ga geen cliënten verdedigen die mij niet respectvol benaderen en zien als een soort marionet van hen. Daarnaast kan ik geen cliënten verdedigen die door hun gedrag echt blijvende irritatie bij mij oproepen. Dan stop ik met hun verdediging. Ook als een cliënt iets onwezenlijks wil, wat kansloos is of geheel niet geloofwaardig, mogen zij een andere advocaat zoeken. Ik weiger zaken van mensen die verdacht worden van aanslagen op de Westerse democratie en alle ‘ultra’-daders. En dan maakt het me niet uit of het om ultra-links, ultrarechts of een ultra-geloof gaat. Ik wil niet het risico lopen om een bijdrage te leveren aan de verdediging van iemand die morgen het Centraal Station opblaast.”
Recent is in media gesproken over de sfeer en spanning binnen het OM, onder andere omdat enkele hoofdofficieren van hun functie werden ontheven. Er wordt nu onder andere onderzoek gedaan naar de stijl van leidinggeven door de top en de kwaliteit van de aanklagers. Wat merkt u daarvan als verdediging?
“Eigenlijk niet veel. Ik heb geen zicht op wat er intern bij het OM gebeurt, maar lees natuurlijk ook wat er over wordt geschreven. Naast professionele afstand heb ik ook informeel geen directe relatie met officieren. Er lopen wel geregeld Raio’s stage bij ons, maar dat is dan vooral om hen te laten ervaren hoe wij als verdediging ons vak uitoefenen. Verder heb ik wel ooit een officier bijgestaan en dus wel enige kennis van het OM, maar die kennis is overwegend zaakgerelateerd. We werken hier zelf in een klein kantoor met structuren die heel ver af staan van misbruik van macht, een situatie die beschreven wordt als probleem bij het Openbaar Ministerie .”
Een van de huidige maatschappelijke trends is dat er ‘gestrooid’ wordt met nepnieuws. Heeft u daar in zaken ook mee te maken? En hoe houdt u dan reële informatie en nep-informatie uit elkaar?
“Ik lees tegenwoordig wel nepnieuws terug in dossiers. En dat kan dan van meerdere kanten komen. Ik zie wel CIEinfo in dossiers verschijnen waarvan ik echt denk (en soms kan aantonen) dat het desinformatie is. Soms wordt ook door de politie CIE-info ingestoken via een U-bocht. Feitelijk gaat het dan om niet meer dan een mening van een diender over een verdachte en geen harde informatie. We hebben ook wel het punt bereikt dat criminelen onderling sporen op een p.d. maken van hun ‘tegenstanders’ om zichzelf buiten beeld te krijgen. Dat maakt het dan inderdaad lastig om objectief te blijven kijken naar de feiten, want zijn die feiten ‘überhaupt’ wel feiten? Daar komt bij dat rechters steeds vaker oogluikend toelaten dat als er vormfouten worden geconstateerd en erkend, deze alsnog mogen worden gecorrigeerd door Openbaar Ministerie en politie. Het lijkt erop dat, als gevolg van het doorlaten, dit soort ‘fouten’ steeds meer bewust gemaakt worden om een zaak te beïnvloeden. Voor de aanklager misschien mooi als het niet ontdekt wordt, voor ons extra reden om hier scherp op te zijn. De niet-ontvankelijkheidsverklaring van de rechter was ooit een krachtig signaal bij opzettelijk gemaakte vormfouten. Het is een oud verhaal dat bij een vormfout de verdachte onmiddellijk in vrijheid wordt gesteld, dat gebeurt allang niet meer. De wet biedt de mogelijkheid aan de rechter om vormfouten te sauveren en dat levert soms onwenselijke situaties op. Het opzettelijk toelaten en tolereren van het maken van vormfouten lijkt mij zeer ondermijnend voor een sterk OM. Opzettelijke misleiding door bijvoorbeeld het bewust achterhouden van informatie uit het strafdossier door een diender zou echt niet moeten worden geaccepteerd. Een dergelijke rotte appel moet eruit. Als OM en politie ervoor zorgen dat het werk fatsoenlijk wordt gedaan dan kan de advocaat ook geen vormfout vinden.”
Hoe kijkt u naar de aanwezigheid van de advocaat bij het politieverhoor? Is daarmee het opmaken van dossiers met vele dikke ordners papier niet achterhaald?
“Dat de advocaat nu bij politieverhoren aanwezig is, vinden wij een relevante, wenselijke en voor de verdachte goede uitbreiding van de rechten van de verdachte. Een die momenteel best goed verloopt. Uiteraard begrijpen we dat de politie dat niet altijd leuk vindt en dat het voelt als een soort ‘op de vingers kijken’. Maar het helpt de zuiverheid van de waarheidsvinding in het strafproces en daar gaat het uiteindelijk om. Het is ook goed dat die verhoren worden opgenomen en kunnen worden bekeken tijdens de rechtszitting. Ook wij zijn geen fan van die dikke ordners. Digitalisering van al die administratieve processen is eigenlijk wel gewenst, maar dan met de garantie dat die dossiers niet gehackt dan wel digitaal aangepast kunnen worden. Geen of een verdachte scheelt maar één letter.”
Hoe denkt u over de opkomst van de betekenisvolle interventie in het strafrecht?
“Ik zie het strafrecht nog steeds als ultimum remedium. Als de afhandeling van het strafbare feit anders kan worden opgelost, vind ik dat het meest logisch. Psychologische hulp, pedagogische begeleiding et cetera kan bij een aantal verdachten en veroordeelden veel effectiever uitpakken. Uiteindelijk is het strafrecht eigenlijk alleen maar als gelegitimeerde vergelding bedoeld. Er is nog nooit iemand beter uit de gevangenis gekomen.”
Wat verwacht u van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering?
“Het nieuwe Wetboek van Strafvordering is voor advocaten niet zo heel spannend. Voor de politie zijn de formaliteiten van belang, de advocatuur heeft vooral met de resultaten van het werk van politie en OM te maken. Wij moeten ons vooral richten op de inhoud om zaken te winnen. Wij scannen het materiaal en beoordelen of op basis daarvan een bewezenverklaring tot stand kan komen of niet. Of dat de regels van strafvordering zijn nageleefd. Winnen betekent vooral dat we streven naar de best mogelijke verdediging op basis van de inhoud. Dat kan zijn in de vorm van inzetten op een lagere of alternatieve straf. Zoals ik zei: vormfouten worden tegenwoordig opgelost via herstel. Ze leiden niet tot vrijspraak. Daarom gaat het bij ons in essentie niet om formaliteiten, maar echt om de inhoud. Wij krijgen dossiers aangereikt en moeten naast het toetsen van het proces vooral oog hebben voor de bewijsmiddelen voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Dat is nu zo en dat blijft zo. Uiteraard moeten we wel weten welke wijzigingen in het strafproces worden doorgevoerd en wat dat betekent voor de rechten van de verdachten, maar het zwaartepunt voor ons blijft het checken of er sprake is van wettig en overtuigend bewijs.”
U bent de laatste tijd vooral bekend geworden als de advocaat die de tabaksindustrie strafrechtelijk aanklaagt. Een overstap van verdediging van verdachten naar het bijstaan van slachtoffers. Een opmerkelijke koerswijziging.
“Toen de vraag binnenkwam, hebben we ons als bureau verdiept in de beschikbare mogelijkheden en op basis daarvan ingeschat dat het strafrechtelijk zou moeten kunnen. Let wel, civielrechtelijk is alles al gedaan tegen tabaksproducenten. Vele civielrechtelijke zaken zijn door die industrie afgekocht. Daar hebben ze budget voor. Intussen gaan zij onverstoorbaar door met het produceren van sterk verslavende middelen. In dit geval is het strafrecht dus echt het ultimum remedium. De kern is dat hun producten bewust veel toegevoegde additieven bevatten om gebruikers zo snel mogelijk verslaafd te maken. Zo zie ik het nu zelf ook: al kies je er bewust voor om te gaan roken, die eerste sigaret heeft de tabaksindustrie zo samengesteld dat die nieuwe gebruiker er vrijwel meteen aan verslaafd raakt. Dat maakt die gebruiker tot slachtoffer. Zo maar wat feiten op een rij die mij nu pas bekend zijn geworden: als je zuivere tabak rookt, kan je dat niet inhaleren, maar sigarettenrook wel. Rara. De additieven zorgen daarvoor. Er zit een antihoestmiddel in een sigaret, een middel dat je longen meer open zet, een middel dat de lucht die je inademt koelt voordat het je longen ingaat, een middel dat je ‘geluksgevoel’ stimuleert. En dit alles binnen een paar seconden. Er is geen ander middel dat zo snel zo verslavend werkt. Ik vind dit, samen met vele aangevers en experts, crimineel en strafbaar gedrag. Het gerechtshof heeft ons klaagschrift ongegrond verklaard. Vooral op juridische en technische redenen. Het Hof steunt de zaak op inhoudelijke gronden, maar vindt dat we bij de regelgevers moeten aankloppen. Dat gaan we doen. De tabaksindustrie is niet van ons af. Dit moet stoppen. Ik ben ook echt boos en emotioneel bij dit onderwerp, vind het onvoorstelbaar gewetenloos. Het is gewoon crimineel wat de tabakslobby doet. Het is een vorm van geïnstitutionaliseerde, georganiseerde gewetenloze criminaliteit.”
Nu we het over verslavingen hebben, het lijkt erop dat advocaten ook langzamerhand verslaafd raken aan publiciteit. Optredens in bijvoorbeeld talkshows lijkt wel een vast onderdeel bij de verdediging van spraakmakende zaken.
“Onze beroepsgroep is inderdaad meer zichtbaar geworden. Als bureau werken wij mee aan publiciteit als het een functie heeft. In de tabakszaak is het echt nodig. We hebben met haar toestemming het eerste slachtoffer ook bewust openbaar ingezet, waar je normaliter juist werkt met geheimhouding voor je cliënt. Door die publiciteit werd het mogelijk om niet alleen meer individuele slachtoffers, maar ook maatschappelijke organisaties te bewegen aangifte te doen. Daarnaast is het soms belangrijk om weerwoord te geven als bijvoorbeeld het OM al publiciteit heeft gezocht in een specifieke zaak. Zeker als de zaak nog niet is voorgekomen. Dat doen we dan via hetzelfde kanaal als het OM heeft gedaan. Een voorbeeld: De Telegraaf was op verzoek van het OM aanwezig bij een inval bij een cliënt. De cliënt krijgt zo al bij voorbaat een negatief stempel opgedrukt en dan is het van belang een tegengeluid te laten horen.”
Het gevaar van ondermijning van de rechtsstaat wordt steeds groter doordat criminele organisaties gericht bezig zijn te infiltreren in de bovenwereld. Hoe ziet u dat?
“Op moment dat de bovenwereld wordt geïnfecteerd door criminele organisaties is dat ernstig. Mijn grootste zorg hierbij is dat de onafhankelijkheid van instituties in het gedrang komt. Juist instituties als de advocatuur begrijpen dat en willen een maatschappij die niet corrupt is. Het is ondermijnend als personen die onafhankelijk zouden moeten oordelen dat niet meer kunnen omdat ze beïnvloed worden door criminelen. Overigens is dit wel van alle tijden. We zijn er meer op gaan letten en er komt meer naar buiten.”
Hoe typeert u uw relatie met de politie?
“Onze relatie met de politie is als ‘met iedereen’. Het is voor mij een van de organisaties die een relevante rol speelt in het strafproces. Ik voel wel snel of ik met een politiemedewerker spreek die ons als een soort natuurlijke ‘vijand’ ziet. Maar ik start elke nieuwe zaak met vertrouwen in de politiemedewerkers die aan die zaak hebben gewerkt. Ik ga ervan uit dat zij integer hebben gewerkt. Ik heb goede ervaringen met de politie maar ook slechte. Ze moeten wel eerlijk werken en rotte appels moeten eruit, ook bij de politie. Verder merk ik dat de kwaliteit van de pv’s beter kan. Tikfouten, grammaticale fouten, onduidelijkheid in de redactie van gestelde vragen; ik kom het allemaal tegen. Of dat er niet is doorgevraagd bij het verhoor van een getuige. Dan mis ik bijvoorbeeld vragen als: waar stond je dan precies, hoe kon je het dan zien? Doorvragen waar nodig voorkomt dat achteraf in het strafproces allerlei getuigen moeten worden gehoord.”
Welk advies zou u minister Grapperhaus willen geven als het om de politie gaat?
“Ik vind het echt ontzettend belangrijk dat politiemensen goed beloond worden voor hun werk, opdat ze niet bevattelijk zijn voor de verleidingen van de criminele wereld. Verder moet de minister oog houden voor een goede opleiding én ervoor zorgen dat politiemensen tot op het bot eerlijk zijn. Ze moeten ervan doordrongen zijn dat je nooit met bewijs mag sjoemelen en dat je als politie nooit een oordeel mag vellen over of een verdachte het al dan niet heeft gedaan. Dat is aan de rechter. Van een rondje geen driehoek maken, niet bewijs aanpassen om iemand veroordeeld te krijgen. Dat is extreem belangrijk. Passie hebben voor waarheidsvinding, dan komt het goed.”
Maria ten Hoeve zegt
Heel interessant interview met deze bekende advocaat strafrecht. Ik vind haar strijd tegen de tabaksindustrie erg dapper en ook noodzakelijk. Het is vreselijk dat mensen nog steeds verslaafd raken aan tabak en dat hier zoveel geld aan wordt verdiend.