Zorg, brandweer, gemeente, politie – politiechef Anja Schouten (Noord-Holland) zag veel organisaties van binnenuit. Toch koos ze in 2017 opnieuw voor de politie. Wat ze aantrof was een andere organisatie: een politie die vooruitkijkt, de samenwerking zoekt en intern de dialoog aangaat.
Je sprak in 2016 tijdens het afscheid van plaatsvervangend korpschef Ruud Bik?
“Ik werkte met Ruud samen bij het KLPD. Op het afscheid sprak ik over de professional in de lead en zelfsturing, wat ik daarover had geleerd in de zorg. Daar zei Ruud tegen mij dat hij spijt had van de goede mensen die ze hadden laten gaan. Hij zei ooit over mij, met een grote glimlach op zijn gezicht: ‘Dat is natuurlijk een takkenwijf, meedogenloos vriendelijk’. Ik had toen overigens nooit gedacht dat ik ooit nog terug zou komen bij de politie.”
Waarom ben je in 2011 in de zorg gaan werken?
“Om de 5-6 jaar ga ik in retraite. Indertijd kwam ik daaruit met de mantra dat ik dichter bij de samenleving en dichter bij huis wilde werken. Ik heb een hele mooie tijd gehad bij de KLPD, maar was heel veel van huis en ver verwijderd van het gewone leven. Mijn oudste kinderen waren nog thuis en de jongste nog op de basisschool, dus ik stelde mezelf de vraag welke banen daarbij passen. Dat werd Zorgbalans.”
En toch ben je terug gekeerd?
“Ik werd gebeld door Marianne Ha. amp naar aanleiding van een interview van Erik Akerboom over de noodzaak van meer diversiteit. Mijn eerste reactie was nee, omdat ik vind dat je nooit terug moet gaan naar waar je vandaan komt. Het risico bij terugkeer is dat je terug stapt in wat er was in plaats van je nieuwe rol oppakken in de leidinggevende functie. Het gaat volgens mij in deze functie om het richten van de organisatie: waar gaan we naar toe?”
Toekomstgericht dus?
“Er is in deze functie elke dag iets belangrijks wat mijn aandacht vraagt. Als je daar geheel aan toegeeft zou je nooit meer na kunnen denken over midden- en lange termijn. Het is heel belangrijk om daar wel tijd voor vrij maken, en langs die lange lijn acties uit te zetten.”
Gebeurt dat niet genoeg?
“Ik zie de zoektocht, er is overal een groot verlangen. Ik zie het wel gebeuren, maar soms zijn het nog wat los van elkaar staande trajecten, zoals de toekomstverkenningen van de GGP en opsporing, deze moeten landen in de basisteams, maar ook in de contacten met de driehoeken en andere partners. De vraag is dan: hoe brengen we die visies in de praktijk weer bij elkaar? We kunnen niet blijven praten in onze eigen silo’s. We moeten een overkoepelend politieverhaal gaan maken dat richtinggevend is.”
Van incidenten naar meer reflectie en strategie?
“Er is echt wat veranderd sinds mijn vorige keer bij de politie. Toen proefde ik dat verlangen om verder vooruit te kijken minder. Nu realiseren we ons dat de samenleving zo snel verandert dat we moeten anticiperen. En er is het diepe besef dat we echt maatschappelijk issues niet meer alleen doen. We zijn altijd onderdeel van een groter geheel, een partner met hele specifieke inbreng. Wij bepalen niet meer alleen wat en hoe issues worden aangepakt.”
Wat is dan die specifieke inbreng van de politie?
“We zijn schildwacht en zwaardmacht. De zwaardmacht is makkelijk, dat is de sterke arm, de bevoegdheden, daar worden we om geroemd en daar zijn we thuis in. Maar we zijn ook schildwacht, bijvoorbeeld bij kwetsbare mensen. We moeten specifieker zoeken wat nu precies onze toegevoegde waarde daarin is. Het feit dat we eruitzien alsof we de sterke arm zijn, werkt disciplinerend in contact met mensen waar het niet goed mee gaat. Wijkagenten en operationeel experts zijn meester in het verbinden van werelden zonder zich daarbij knollen voor citroenen te laten verkopen.”
Terug naar die netwerken. Hoe stimuleer je politiemensen daarin?
“Ik stel collega’s regelmatig de vraag: heb je je netwerk op orde? Ken je alleen de klassieke partners of ook degenen die nodig zijn voor de maatschappelijke opgave? Bij de operationeel experts en de wijkagenten zit dit meestal wel goed, ik heb daar bewondering voor.”
De intocht van Sinterklaas was hierin een test case?
“We hebben ons grotere doelen gesteld dan alleen een veilige intocht. De voorbereiding moest ook bijdragen aan relaties met gemeenten, veiligheidsregio’s en andere partners en onze readiness om in allianties te werken. Doel was ook om intern goed te praten over polarisatie. Ook binnen de politie wordt wisselend gedacht over de (on)zin van de Zwarte Pieten-discussie.”
Wat hebben jullie dan gedaan?
We hebben ingezet op houding en mindset waarmee politiemensen die dag op straat gaan, dat is cruciaal en hebben we die dag ook gezien in positieve zin. Het verschil zit in die ene minuut van houding en gedrag. Niet alleen in abstracte draaiboeken. We hebben een aantal grote dialoogavonden georganiseerd met verschillende sprekers. Allemaal om begrip te kweken voor de verschillende gevoelens die speelden. En te zorgen dat wij een politie van iedereen zouden zijn. We hebben ook van tevoren een trits aan mogelijke scenario’s bedacht. Kernvraag was: hoe zorg je dat je mensen mentaal goed uitgerust aan die klus beginnen? Met een goede voorbereiding creëer je de ruimte voor mensen om hun vak uit te oefenen.”
Wanneer zijn jullie daarmee begonnen?
“We zijn feitelijk in juli al begonnen met de voorbereiding van de Sinterklaas-intocht en de brede dialoog. Uiteindelijk hebben we een briefingfilmpje opgenomen waarin elke woord gewogen was. Daarna volgde een filmpje waarin de algemeen commandant de ‘commanders intent’ aangaf en hoe die zich vertaalt in politieoptreden. Dit werd via een MEOS-app gedeeld met en toegankelijk voor alle collegae. Het is gelukt om op die manier helder te krijgen hoe de politie voor iedereen eruitziet; hoe we een kinderfeest combineren met vrijheid van meningsuiting.”
Wat merkte je van deze grondige voorbereiding?
“Je merkte het op de dag zelf. We waren voorbereid op de intocht in Zaanstad, maar daar kwam een ander scenario doorheen. Collega’s hielden bij Den Helder een bus aan. Dit werd een livestream van gemaakt. Later volgde een aanhouding in Zaandam die gefilmd werd door Geen Stijl. Beide keren traden de collega’s heel correct op. In de debriefing vertelden ze welke afwegingen waren gemaakt. Hoe zij erover nagedacht hadden en het met elkaar besproken hadden, waarbij werd teruggegrepen op de dialoogsessies. Hier zag ik echt dat ik in een andere politie terecht was gekomen. Ook door de inbreng vooraf van andere eenheden. Het is niet per ongeluk goed gegaan bij die intocht.”
Terug naar jou. Hoe is het eigenlijk om als zij-instromer weer binnen te komen?
“Dat ben ik altijd overal geweest, in elke nieuwe functie, bij de brandweer, bij de zorg, et cetera. Mensen zijn nieuwsgierig naar je. Je moet op elke nieuwe plek eerst heel veel kijken en luisteren en praten. Daarnaast moet je je frisheid in stand houden en dus je oude netwerken behouden. Mijn komst heeft deze keer veel minder debat gegeven. Binnen komen bij de politie paste in deze tijd. Er is erkenning dat andere kwaliteiten een plek kunnen krijgen bij de politie.”
Waaruit bleek in deze casus nog meer dat je in een andere politie terecht bent gekomen?
“Ik vind de vanzelfsprekendheid bijzonder waarmee eerdere ervaringen werden gedeeld door andere eenheden rondom intochten van Sinterklaas. Ik ben ook heel enthousiast over de snelle kennismobilisatie. Districtschefs uit zes eenheden hebben afspraken afgezegd en zijn op een vrijdagmiddag komen spiegelen op de vraag: zijn we niets vergeten? Er wordt meer gedeeld, meer geleerd. Ook al ben ik een bèta, ik wil horen van collega’s en burgers of het merkbaar en werkbaar was op straat. Dat deed ik ook zo in mijn vorige baan. Alleen draag ik nu zichtbaar een ander pak.”
Ja en zonder rangonderscheidingstekens.
“Ik doe vandaag mee aan de rangloze dag, voor mij nu voor de tweede keer. Een initiatief van Blue M en NextGen. Een grappige cultuurinterventie. Diegene die het meeste weet, of het dichts bij de praktijk staat, heeft het voor het zeggen. In deze tijd van horizontaal netwerken dient onze hiërarchie niet altijd zijn doel meer.”
Loslaten en uitvoerders meer ruimte geven?
Bij Zorgbalans met 3000 man zijn we van 90 naar 20 leidinggevenden overgegaan. We hebben in de wijkzorg zelforganiserende teams gemaakt van 15 tot 20 man zonder leidinggevende. Dat betekent niet dat er geen enkele hiërarchie meer is, er was wel verschil tussen verpleegkundigen en verzorgenden qua welke beslissingen je mag nemen. We kwamen uit op 75 kleine teams, waarde gedreven op basis van wat moet dat opleveren.
Je wil er zijn voor collega’s en burgers. Hoe maak je dat contact?
“Buiten kantooruren eigenlijk. Je moet het echt inplannen, ik sluit dan bij een briefing of ga naar een incident. Op plekken waar professionals met elkaar debatteren over hoe het moet. Ook heb ik aangeleund tegen een TCO (Team Collegiale Ondersteuning) -piket. Ik laat me bellen en sluit aan bij de debriefing na een ernstige gebeurtenis, bijvoorbeeld na een niet-geslaagde reanimatie van een kind. Wat het meeste indruk maakte op de collega’s was niet het leven dat het kind verliet maar het omgaan met de emoties van alle familieleden die erbij kwamen.”
Dat zijn mooie voorbeelden van verbinding. Toch blijkt uit de Reputatiemonitor dat het interne draagvlak minder is geworden. Wat is er aan de hand?
“Daar zijn we enorm mee bezig. We zitten aan het begin van de analyse daarvan. Maar wij willen voorkomen dat wij weer iets gaan bedenken hiervoor. Een programma. Een nieuwe kolom ‘reputatiemanagement’. We moeten dit met z’n allen doen. We praten daarover samen met bonden en COR. We denken dat de afspraken in de cao eigenlijk gaan over wat de Reputatiemonitor zegt, die moeten we dus echt waarmaken.”
Je hebt jezelf weleens een ‘vastberaden optimist’ genoemd. Wat is dat?
“Ik heb ooit het wilsbesluit genomen om positief te willen kijken naar dingen. Ik houd van appreciative inquiry. Door positief te kijken, komt meer energie vrij. Dit past bij mij en is een toevoeging aan de politie. Een typisch cultuuraspect van de politie is dat bij waardering iedereen gaat uitleggen wat er mis is. Politiemensen komen nu eenmaal in ingewikkelde casuïstiek terecht, ze zien dingen in de samenleving die je normaal gesproken niet ziet. Ik blijf zelf een idealist, maar wel een volwassen idealist. Ik zie heel goed in welke ingewikkelde en soms rauwe wereld we leven. Verwar mijn positiviteit dus niet met naïviteit.”
Wat zijn de hindernissen bij dit optimisme?
“Ik heb in de voorbereiding nog eens mijn installatiespeech gelezen. Trouw beloven aan de Grondwet is niet genoeg, ik heb ook trouw beloofd in die zin dat ik de mens wil blijven zien; de collega en ook de burgers. Wat ik als hindernis zie bij de politie is dat er zo veel collega’s zijn die zeggen: zie je mij nog wel? Het is een ingewikkelde organisatie, de mensen zijn meer dan alleen een nummer in de planning. We moeten dat niet vergeten. En we moeten daar ook inhoud aan blijven geven. De menselijke maat is belangrijk.”
En is daar op nationaal niveau aandacht voor?
“De Inspecties Onderwijs en Zorg hebben een ‘Code voor goed bestuur’. Daarin staan toetsstenen zoals ‘Is er voldoende ruimte voor reflectie, voor tegenspraak?’. Dat kun je voor de politie ook goed gebruiken. Ik heb in ver schillende soorten bestuurlijk overleg van deze grootte gezeten en als ik dat vergelijk met hoe we in KMTO met elkaar omgaan, ben ik trots. Omdat dat heel erg gericht is op samenwerken, maar we durven het elkaar ook ongemakkelijk te maken. Zoals ‘In naam der wat?’sessies waarin we met elkaar zoekend spreken over onze legitimatie en identiteit en hoe dat er dan in de praktijk van deze tijd uit zou zien en wat dat dan vraagt van ons bestuurlijk leiderschap.”
Concreet voorbeeld?
“De Regeerakkoordgelden moesten verdeeld worden, daar zijn we een aantal maanden met elkaar over in debat geweest. Uiteindelijk gaan we daar niet over, maar het LOVP en de minister. In de strategische top is je voornaamste klus tegengestelde belangen met elkaar te verbinden. Je moet een verdeling vinden die past bij de ambities die we gesteld hebben en eentje die we thuis kunnen verkopen aan onze collega’s en de burgemeester. Ik heb daarin niet gezien dat collega’s alleen gaan voor eigen belang. Het is lastig om tegengestelde belangen met elkaar te verbinden en deze te koppelen aan onze ambities. Meer dan binnen de zorg vind ik dat we hier open en eerlijk over praten.”
Politieverhalen in de media gaan altijd over dingen die niet goed zijn gegaan en dan gaan jullie spinnen om de angel eruit te halen…
“Het is zeker niet zo dat wij uitsluitend in het defensief zitten. Bedenk ook dat media niet echt geïnteresseerd zijn in wat goed gaat.”
Je doet heel veel verschillende dingen als politiechef. Wat is echt het leukste om te doen?
“Ik denk dat mijn passies in het politiewerk uitgebreid aan bod gekomen zijn. Dat zie ik terug als ik nieuwe studenten beëdig en jubilarissen met politieceremonieel in het zonnetje zet. In die ceremonie zie je wat politie is en hoe we daar allemaal bij betrokken zijn. Dat is zo gaaf.”
Geef een reactie