Ditmaal verontschuldig ik me bij voorbaat, beste lezeressen en lezers, want ik begeef me op glad ijs. Het gaat namelijk over sekse, of meer bepaald over gender: de gedrags- en identiteitsaspecten van sekse. Voor de dinosaurussen onder ons, dat is iets anders dan de biologische verschillen tussen man en vrouw.
Tot ongeveer vijftien jaar geleden was de opsporing een vanzelfsprekend masculien domein. Op de Rechercheschool was het uitzonderlijk als er meer dan twee vrouwen in een klas zaten. Dat beeld verandert gelukkig sterk. De initiële politieopleiding levert veel meer vrouwen af, die ook in de opsporing terechtkomen. Daarnaast zijn er onder de meer dan duizend studenten recherchekunde veel vrouwen, de laatste jaren zelfs een meerderheid.
In Handelen naar waarheid, de kritische bestandsopname van de opsporing van twee jaar geleden, zijn de implicaties van die vervrouwelijking nog niet benoemd. Het rapport schonk wel aandacht aan de cultuur in de opsporing, die veranderingsprocessen zou belemmeren. Die opsporingscultuur werd bestempeld als nogal gesloten, behoudend en zelfgenoegzaam. Vrijblijvendheid voert de boventoon en het nemen van verantwoordelijkheid wordt ontmoedigd, zo vertelden respondenten die meewerkten aan HnW. Zij benoemden daarnaast de doorgeschoten collegialiteit en te grote homogeniteit.
Houding, gedrag en vakmanschap zijn bepalende elementen die vooral door goed leiderschap kunnen worden beïnvloed. Evaluatie van het Programma Versterking Opsporing (2005-2010) door Coen Hoefnagel wees uit dat fundamentele verandering expliciete aandacht voor het cultuurperspectief vergt. Tot dusver hebben ook de maatregelen die na HnW zijn getroffen op dat vlak weinig effect gehad.
Vragen
We moeten dus spreken over organisatiecultuur. Het aantreden van veel vrouwen als medewerksters en leidinggevenden in de opsporing roept minstens drie vragen op: 1) zijn zij in de praktijk agents of change? 2) Zo ja, in welke opzichten? 3) Hoe kan hun effectiviteit als vernieuwers worden vergroot?
Onderliggende kwestie: is gender relevant voor de opsporingsorganisatie en voor de wijze waarop het vak wordt uitgeoefend?
De actuele vakliteratuur leert ons hier weinig over. Esther Neven deed onderzoek naar uitsluitingsprocessen van vrouwelijke politiemanagers: de 25 zij-instromende vrouwen in de politietop in de periode 2008-2011 bleken nagenoeg allemaal weer vertrokken. Van 23 vrouwelijke zij-instromers in de subtop bleven er 14 over. Nevens respondenten werden tegengewerkt in hun loopbaan; regelrechte discriminatie was geen uitzondering. Annick Bijkerk onderzocht in Voorspelt Queen Bee gedrag het carrièresucces van een vrouw binnen een politieorganisatie? recent 260 jonge vrouwen in lagere politiefuncties. Zij identificeerde ‘Queen Bee-gedrag’ (het vertonen van masculien gedrag en zich distantiëren van andere vrouwen als tactiek tegen discriminatie) als een belemmerende factor. De invloed van vrouwen op de organisatiecultuur staat in deze onderzoeken minder centraal.
En ‘antwoorden’
Om vraag 1 kort te beantwoorden veroorlooft uw columnist zich een korte bocht door te poneren dat vrouwelijke collega’s relatief veel belang hechten aan organisatie- en cultuurverandering. Die zit. Alvorens nu vraag 2 te beantwoorden eerst wat disclaimers: seksisme en simplificering zijn hier onbedoeld. Genderverschillen binnen de seksen zijn minstens zo groot als die tussen mannen en vrouwen. De man-vrouwdichotomie kent in werkelijkheid vele schakeringen, zelfs binnen een enkel individu. Desalniettemin zien we gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen op de werkvloer. Om de discussie op gang te brengen opper ik wat gespreksstof voor bij de koffie, of onderzoeksuggesties zo u wilt.
De empirische basis is ruim twee decennia eigen ondervinding in lesgeven en examineren in de opsporing, samenwerking in projecten en programma’s, en talloze anekdotische ervaringen die collega’s met me deelden. Voor de hipfactor voegen we hier nog de weergave van vrouwelijke speurders in de populaire cultuur aan toe (Dresner, 2007). Ook TV-series leveren interessante en krachtige rolmodellen als Prime Suspect’s DCI Jane Tennison, inspecteur Sarah Lund (The Killing) en Saga Norén (The Bridge). Zij tonen hoe vrouwen in een traditioneel masculiene werkomgeving hun skills kunnen gebruiken en welke barrières daarbij zijn te overwinnen.
De ‘onderzoeksresultaten’ zijn opmerkelijk: vrouwen zijn in vergelijking met hun mannelijke collega’s meer gericht op samenwerking en minder competitief; territoriumdrift is hen vreemd. Ze tonen empathie en hebben aandacht voor de impact van misdrijven op slachtoffers. Ze zijn sensibel en geven blijk van psychologisch inzicht. Ze vertonen minder geldingsdrang en figureren minder in integriteitsonderzoeken. Kenmerkend zijn verder geduld, overzicht en analytisch vermogen.
Net als u ken ik hierop vele uitzonderingen. Maar ook al zijn vrouwen niet ideaal, de opsporing is zeer gebaat bij seksediversiteit. Onderzoek naar de effecten van gender mix in ondernemingen wijst uit dat teams with an equal gender mix perform better than male-dominated teams in terms of sales and profits (Hoogendoorn et al. 2013; McKinsey 2018). Dat vrouwvriendelijke organisaties beter presteren is voor cognitief psychologen vanzelfsprekend, want menselijk gedrag wordt sterk bepaald door het onbewuste, instinctieve en emotionele zogenoemde ‘Systeem 1’. Het rationele, bewuste ‘Systeem 2’ is van beperkte invloed op overtuigingen en gedrag, ook op de werkvloer. Daarom zijn daarin impliciete stereotypen, reflexief gedrag en voorkeur voor de ‘eigen’ groep haast onvermijdelijk. We kunnen ons daartegen wapenen. Vrouwen aan boord zijn de beste bescherming tegen domdenken.
Bijkerk, A. (2016). Voorspelt Queen Bee gedrag het carrièresucces van een vrouw binnen een politieorganisatie? Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Dresner, L. (2007). The female investigator in literature, film and popular culture. Jefferson, NC; London: McFarland.
Hoefnagel, C. (2010). Beweging in opsporing. Een onderzoek naar versnellende en vertragende factoren bij de implementatie van het Programma Versterking Opsporing door de Nederlandse Politie. Scriptie Utrechtse School voor Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO). Den Haag: (manuscript).
Hoogendoorn, S., H. Oosterbeek en M. van Praag (2013). “The Impact of Gender Diversity on the Performance of Business Teams: Evidence from a Field Experiment”. Management Science 59:7, 1514-1528.
Hunt, V., S. Prince, S. Dixon-Fyle, L. Yee (2018). Delivering through Diversity. S.l.: McKinsey & Company.
Neven, E. (2015). “Heeft het blauwe weefsel de uitsluiting van politievrouwen bevorderd?” Het Tijdschrift voor de Politie 77: 10, 18-20.
Geef een reactie