Waar ik eigenlijk niet aan gewend raak, is dat er zoveel mensen zijn die alles zeker weten. Mag je stellen dat ongeveer sinds de jaren ’90 onophoudelijk zeer kritisch over de politie wordt gesproken? Niet alleen over incidenten, maar ook en vooral over de organisatie als geheel. De komst van een landelijke politie heeft hieraan niets veranderd. Mijn conclusie is dat het de politie niet beter heeft gemaakt. Natuurlijk, een Kamerdebat, een vakbondsgeluid en een kritische column vragen nu eenmaal om dappere uitspraken en niet een oproep om samen te tasten naar de goede koers. Daarin zou erkenning doorklinken van de complexiteit van het besturen van een organisatie als de politie. En ook van het gegeven dat die complexiteit nooit volledig te beheersen is.
Maar dat bekt niet, ondanks dat zeker-weten-uitspraken feitelijk grove reducties zijn van de complexiteit van de werkelijkheid. Toegegeven, positief kritische debatten mogen scherp zijn en zoektochten kunnen niet eindeloos voortduren. Er moet worden besloten. Maar dat kan ook door samen te zoeken naar zo rijk mogelijke afwegingen, waarbij recht wordt gedaan aan de waarden die in het geding zijn. En waarbij ook oog is voor de pijn die een keuze met zich meebrengt. Dus inderdaad tastend voorwaarts. Discussies in die sfeer geven het gevoel samen verantwoordelijkheid te dragen voor wat je samen van belang vindt.
In het indrukwekkend boek ‘Borderline Times’ gebruikt Dirk de Wachter de symptomen van borderline om de mainstream van de samenleving te beoordelen. Tal van maatschappelijke ontwikkelingen én feiten brengen De Wachter tot de conclusie dat onze samenleving alle symptomen van borderline vertoont. Zonder hier nu verder op in te gaan, is het vooral interessant dat hij de samenleving als patiënt beziet. Dat kan ongetwijfeld ook met organisaties. Het boek riep bij mij de vraag op wat de psychologische gevolgen zijn voor een organisatie die voortdurend blootgesteld wordt aan kritiek, aan beter weten, aan het gevoel het vooral fout te kunnen doen.
Vertaal dit naar een mens, een werknemer, een kind. Wat is het effect? Hoe ontwikkelt zich het zelfvertrouwen, de identiteit, de weerbaarheid, het vermogen om te groeien en om betekenisvol voor anderen te zijn? Het laat zich raden hoe de persoonlijkheid van die mens zich ontwikkelt. Zonder er een grondige diagnose op los te laten, zie ik risico’s voor hechtingsstoornissen, fobieën, paranoia, stress-syndromen met bijkomende symptomen als kwetsbaar zelfvertrouwen, het gevoel er alleen voor te staan, stemmingswisselingen, angst voor afwijzing, vermijdingsgedrag, conflictmijding, defensie-mechanismen.
Zijn er parallellen te trekken? Natuurlijk, zo erg is het echt niet. Maar toch wens ik de samenleving een politie die wordt aangemoedigd om te staan voor haar identiteit en die met zelfvertrouwen groeit in kracht en professionaliteit om maximaal betekenisvol te zijn. In een klimaat van dit type veiligheid en support gedijt ook de politie.
Geef een reactie