Het illegaal gebruik van handgranaten heeft de afgelopen jaren flink in de publieke belangstelling gestaan. Er is echter weinig bekend over de aard en omvang van deze incidenten. Dit onderzoek tracht deze lacune te vullen.
1 Achtergrond
In de afgelopen jaren stond het illegaal gebruik van handgranaten ruimschoots in de publieke belangstelling. In april 2019 alleen al berichtten nieuwsmedia over tien incidenten, waaronder een explosie bij het Hotel Zaandijk en een gevonden handgranaat bij het supportershome van ADO Den Haag (Muller & Van Wely, 2019; Van Dijk, 2019). In de meeste gevallen worden de daders niet opgespoord (Vugts, 2019). Alhoewel dergelijke incidentele berichtgeving waardevol is, bestaat een lacune van wetenschappelijke kennis op dit gebied.
Met dit onderzoek willen we de lacune op het gebied van explosief geweld in Nederland invullen. Naast een gebrek aan registratie, is er tot op heden ook weinig wetenschappelijk onderzoek vanuit criminologisch perspectief uitgevoerd (met uitzondering van Sturup et al., 2019) naar dit fenomeen. Deze studie beoogt met een gestructureerde analyse van Nederlandse krantenartikelen de rudimentaire patronen van illegaal handgranatengebruik in Nederland te beschrijven, tijdruimtelijke verbanden in kaart te brengen en te onderzoeken in hoeverre deze incidenten zijn gerelateerd aan eerdere strafbare feiten. Een uitgebreide methodologische beschrijving is te vinden op europeanhomicidemonitor.com.
2 Resultaten
2.1 Aard en omvang
In totaal vonden er tussen 1 januari 2008 en 20 april 2019 117 geregistreerde incidenten plaats. Daarbij is een bijzondere stijging vanaf 2017 zichtbaar, met gemiddeld vier zaken per jaar in de periode 2008 tot 2016, en gemiddeld 25 zaken per jaar in de afgelopen tweeënhalf jaar van 2017 tot april 2019. (Figuur 1)
In de provincies Noord-Holland (n=48; 41 procent), en Zuid-Holland (n=25; 21 procent) vonden de meeste incidenten plaats, gevolgd door Noord-Brabant (n=14; 12 procent) en Utrecht (n=12; 10 procent).
In ongeveer twee derde (n=78; 66 procent) van de geregistreerde incidenten was een gebouw het doelwit van de daders. Opmerkelijk is daarbij ook dat horeca en winkels, zoals clubs en shishalounges, samen in 65 procent (n=51) van de gevallen het doelwit waren. Andere incidenten vonden voor een groot deel in of bij het huis van het slachtoffer (n=19; 16 procent) of op andere openbare locaties (n=16; 13 procent) plaats.
Wanneer we kijken naar het beoogde doel van de aanslag, werden individuen 21 keer (18 procent) met een handgranaat bedreigd en/of aangevallen. In de onderzochte periode zijn bij deze incidenten totaal negen mensen gewond geraakt, van wie sommigen zwaar. Een dodelijke aanslag met een handgranaat is in de onderzochte periode niet geregistreerd.
2.2 Verdachten
Over verdachten en slachtoffers van handgranatengeweld is op basis door de van ons geraadpleegde bronnen weinig bekend. Dat kan te maken hebben met de bescherming van de privacy van de slachtoffers, en een dalend percentage van opgeloste misdrijven met betrekking tot handgranaten sinds 2013 (2013:100 procent, 2016:50 procent, 2018:20 procent). In 46 van de totaal 117 gevallen (40 procent) is tenminste één van de verdachten bekend bij de politie en is het misdrijf als opgehelderd echter werden de handgranaten in rond een kwart (n=13; 28 procent) van deze incidenten tijdens huiszoekingen door de politie gevonden. Zonder uitzondering zijn alle bekende verdachten van handgranatenincidenten mannen. De leeftijd varieert tussen de 17 en 74 jaar, waarbij 21 procent (n=8) tussen de 20 en 30 jaar oud is. Opvallend is dat de leeftijdscategorie van verdachten tussen 50 en 60 jaar ook 20 procent (n=8) van alle bekende verdachten uitmaakt. In twee gevallen (5 procent) waren de verdachten 18 jaar of jonger. Er was te weinig gedetailleerde informatie voorhanden om concrete uitspraken te doen over de achtergrond of motieven van de verdachten. Op basis van camerabeelden en politierapporten blijkt dat rond een kwart (n=28; 24 procent) van de geregistreerde incidenten uitgevoerd werden door één verdachte, echter is niet altijd duidelijk of meerdere personen betrokken waren bij de planning van deze misdrijven.
2.3 Tijdruimtelijke analyse
Bij een nadere trendanalyse per provincie (Figuur 2) valt duidelijk op dat een recente stijging van incidenten met name plaatsvindt in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Op het gemeentelijke niveau vonden slechts in 45 van de 255 Nederlandse (13 procent; stand 2019) gemeenten handgranatenincidenten plaats. De grootste invloed op stedelijk niveau en op de gemiddelde trend in Nederland hebben de steden Amsterdam (n=47; 31 procent), Rotterdam (n=8; 6 procent), Den Haag en Utrecht (elk n=6; 5 procent), waar veruit de meeste handgranatenincidenten plaatsvonden. Echter blijkt dat het aantal incidenten niet in ieder van deze vier steden een vergelijkbare trend volgen: in Rotterdam, Den Haag en Utrecht blijven de incidenten tussen begin 2008 en april 2019 onveranderd bij gemiddeld één of twee incidenten per jaar. In sterk contrast daarmee staat de gemeente Amsterdam, die binnen de provincie Noord-Holland voor ruim 77 procent (n=37) van alle incidenten verantwoordelijk is en geconfronteerd werd met een stijging van 189 procent in de periodes 2008-2016 (n=9) en 2017-2019 (n=26). (Figuur 3)
Daarnaast vindt 91 procent (n=106) van de incidenten plaats in zeer stedelijke gebieden, terwijl slechts 3 procent (n=4) van het handgranaatgebruik zich in landelijk gebieden afspeelde. (Figuur 4)
2.4 Handgranaten en eerdere strafbare feiten
Het derde doel van dit onderzoek betrof het in kaart brengen van de verbanden tussen handgranatenincidenten en eerdere geweldsincidenten en/of strafbare feiten. Op basis van open bronnen blijkt dat vijftien van de 117 geregistreerde incidenten (13 procent) gekoppeld konden worden met voorafgaande bedreigingen of geweldsdelicten. Opmerkelijk is dat in dertien uit deze vijftien incidenten (87 procent) de voorafgaande bedreiging of het strafbare feit niet langer dan één week voor het handgranatenincident plaatsvond. Twee derde van de voorafgaande incidenten betrof een schietincident, waaronder het beschieten van panden of pogingen tot liquidatie. In de resterende vijf incidenten werden in het verleden ook al handgranaten gevonden – soms zaten nog geen 24 uur tussen de geregistreerde incidenten op dezelfde locatie.
3 Conclusie & implicaties
In de periode 2008-2019 is het aantal incidenten met illegaal gebruik van handgranaten fors gestegen. In 2017 werden over het hele jaar verdeeld twaalf incidenten geregistreerd. In de eerste vier maanden van 2018 (tot en met 30 april 2018) werden reeds acht incidenten gemeld en in 2019 zijn in dezelfde periode van vier maanden 23 gevallen van illegaal handgranaatgebruik geregistreerd. Het is daarom niet ondenkbaar, dat de relatief hoge frequentie van incidenten zich zal voortzetten. Tegen de achtergrond van het hoge percentage incidenten dat in 2018 plaatsvond in Amsterdam, verdient de hoofdstad in 2019 speciale aandacht. Uit dit verkennende onderzoek werd tevens duidelijk, dat het op de lange termijn aan basale informatie over het illegaal gebruik van handgranaten ontbreekt. Zo is weinig bekend over de achtergrond en herkomst van de handgranaten, die sinds 2008 toenemend als crimineel middel worden gebruikt. Deze observatie komt overeen met een analyse van Kouwen (2018) en Weezel & Vink (2018), die beweren dat handgranaten als dreigmiddel tegen potentiële concurrenten worden ingezet. Vaak had de vondst van een granaat als gevolg dat de betroffen (horeca)zaken voor meerdere weken, soms zelfs maanden, op de last van burgemeesters moesten sluiten, wat in sommige gevallen leidde tot faillissement.
Verder ontbreekt gestructureerde informatie over de verdachten, wat gedeeltelijk verklaard kan worden door het hoge percentage onopgehelderde incidenten. Een uniform politieregistratiesysteem zou hier verbetering in kunnen aanbrengen. Ten eerste kan een systematische registratie en uitwisseling van gegevens tussen lokale, regionale en nationale politie verbanden tussen misdrijven blootleggen. Als gevolg hiervan kan het dark number van incidenten met handgranaten gereduceerd worden, dat vaak gevoed wordt door een gebrek aan communicatie en verbanden van gegevens (Lomell, 2010). Hierbij is het ook belangrijk om op te merken dat een succesvolle registratie een strikte differentiatie van verschillende soorten delicten vereist. Alleen op deze manier kunnen verbanden worden gelegd, zoals bijvoorbeeld een verband tussen illegaal gebruik van handgranaten en vuurwapens, wat in negen incidenten (7 procent) van dit onderzoek voorkwam.
Samengenomen kunnen transparante gegevens en genuanceerde registratie uiteindelijk leiden tot een efficiënte en effectieve aanpak van illegaal gebruik van handgranaten (Smit, 2018). Bijvoorbeeld zou meer kennis over potentiële doelwitten, zoals cafés of clubs, een gerichte aanpak op basis van zogeheten ‘hot-spots’ vereenvoudigen (Braga & Bond, 2008; Taylor et al., 2011). Hiervoor is een uniform registratiesysteem op nationaal niveau noodzakelijk. Tot slot zouden verbanden met andere typen delicten, waaronder het gebruik van (illegale) vuurwapens, mogelijkheden voor het uitbreiden van reeds bestaande maatregelen aan het licht kunnen brengen, bijvoorbeeld wat betreft het smokkelen van deze illegale goederen.
Bronnen
Braga, A. A., & Bond, B. J. (2008). Policing crime and disorder hot spots: A randomized controlled trial. Criminology, 46(3), 577-607.
Centraal Bureau voor de Statistiek. (2015). Demografische kerncijfers per gemeente 2015. Den Haag/Heerlen/Bonaire: CBS Kouwen, A., Poort, A. & Middel, M. (16 augustus 2018) Handgranaat is steeds vaker een crimineel dreigmiddel. NRC.
Liem, M. & Geelen, M. (2019) ‘Remmend, faciliterend, verplaatsend of vernieuwend: De rol van internet in dodelijk geweld’ in: Internet en Sociale Media. Een complexe realiteit in strafrechtspleging en forensische psychiatrie.
Koenraadt, F., ‘t Lam, K. & Lancel, M. (red.) Tilburg: Wolf Legal Publishers. Lomell, H. M. (2010). The politics of numbers: Crime statistics as a source of knowledge and a tool of governance. In International handbook of criminology (pp. 143-178). CRC Press. Muller, M. & Van Wely, M. (24 april 2019) Politie onderzoekt verband explosive en brandstichting Hotel Zaandijk. De Telegraaf. NOS. (28 april 2019). Amsterdam onderzoekt maatregelen tegen handgranaten en explosieven. NOS. Beschikbaar via: https://nos. nl/artikel/2282476-amsterdam-onderzoekt-maatregelen- tegenhandgranaten- en-explosieven.html
Smit, M. de. (9 december 2018) Veel meer handgranaten op straat, politie wil zwaardere traffen. NOS. Beschikbaar via: https://nos.nl/ op3/artikel/2262680-veel-meer-handgranaten-op-straat-politie- wil-zwaardere-straffen.html
Sturup, J., Gerell, M., & Rostami, A. (2019). Explosive violence: A near-repeat study of hand grenade detonations and shootings in urban Sweden. European Journal of Criminology, doi: 1477370818820656.
Taylor, B., Koper, C. S., & Woods, D. J. (2011). A randomized controlled trial of different policing strategies at hot spots of violent crime. Journal of Experimental Criminology, 7(2), 149-181.
Van Dijk, Y. (23 april 2019). Drie Amsterdammers aangehouden voor handgranaat bij supportershome ADO. Algemeen Dagblad. Vugts, P. (26 april 2019). Handgranaten: makkelijk te krijgen, hoge risicofactor. Het Parool. Weezel , T.G. & en Vink, J. (4 december 2018). Een handgranaat voor de deur, en wat er dan gebeurt. Volkskrant.
Geef een reactie