P. Verhaeghe (2019), uitgeverij Prometheus, 112 pagina’s, ISBN 978 90 446 4322 0
De politie heeft het afgelopen jaar weer ruim 96 duizend meldingen gekregen over ‘verwarde personen’ Het beslag dat dit legt op de politiecapaciteit van de basispolitiezorg is 19 procent volgens een onderzoek van het WODC uit 2014. Bijna een vijfde van de netto capaciteit, iedere dag weer. Goed om net als Anja Schouten (in de Volkskrant van 9 januari 2020) stil te staan bij de vraag wat de taak is van de politie. En die van de andere partners. Inzichten uit het recente essay van Paul Verhaeghe ‘Over normaliteit en andere afwijkingen’ kunnen hierbij van pas komen.
Stilstaan bij de vraag waarom er door de partners altijd als eerste een reactie van de sterke arm, de zwaardmacht, wordt verwacht, zal een bijdrage leveren aan deze discussie. Moet de politie altijd als eerste reageren op onbegrepen gedrag? Toch niet alleen omdat de politie 24/7 bereikbaar is? Verhaege stelt dat het denken over de mens een denken in termen van aandoeningen is geworden. Steeds meer gedrag krijgt een pathologisch etiket. Want zodra gekte een naam heeft, is het weer gewoon en wordt onder controle gekregen wat de omgeving bij iemand anders het meest beangstigt.
Controle en macht vanuit de sterke arm: aartsmoeilijk. De ene keer moet je iemand beschermen, de andere keer anderen tegen iemand. De taakopvatting kan per plaats, wijk en tijdstip, maar ook in de loop van de jaren, verschillen. En wat de omgeving vindt ook.
Ook als de voorstellen van Anja Schouten, zoals gedaan in de Volkskrant, worden opgevolgd blijven er vraagstukken over. Niet alles wat de maatschappij niet aanstaat is weg te etiketteren onder E33. Daarnaast moet de politie de burger in bescherming kunnen nemen tegen zijn omgeving (de schildfunctie).
Jeroen Obdam, senior inspecteur bij de Inspectie Justitie en Veiligheid. De recensie is op persoonlijke titel geschreven.
Geef een reactie