Ingrid Haest en Rob van Kan beschrijven hoe de visualisatie van de plaats delict met driedimensionale (3D) radiologische beelden wordt toegepast bij schietincidenten. In de toekomst kan dit ook bij steekincidenten, verkeersongevallen en andere geweldsinwerkingen op een lichaam.
Forensische radiologie kan vanaf de opsporing tot de bewijsvoering ingezet worden bij strafzaken. De waarde van forensisch radiologische beeldvorming beperkt zich niet tot het forensisch medisch onderzoek, maar het radiologisch onderzoek draagt ook bij aan het forensisch-technisch onderzoek. In dit artikel ligt de focus op het gebruik van forensische radiologie bij het forensisch technisch onderzoek en met name op de 3D-visualisatie bij dodelijke schietincidenten.
In Nederland zijn zeven schietincidenten voor de rechtbank gebracht waarbij gebruik is gemaakt van deze 3D-visualisatie methode. Een zaak waarbij de 3D-visualisatie heeft plaatsgevonden is de zaak Drum in Bonaire van onze collega. In de uitspraak van de rechtbank staat: “Naar aanleiding van het schietincident is, met behulp van de in deze zaak betrokken deskundigen, een 3D-visualisatie gemaakt van het dodelijke schietincident. De verkregen resultaten passen meer bij scenario 2 dan bij de overige vijf scenario’s.”
Forensisch-technisch onderzoek
In Nederland wordt forensische radiologie met de meest uiteenlopende vraagstellingen binnen het technische onderzoek toegepast. Een voorbeeld is bij het aantreffen van slachtoffers die op verschillende wijzen verpakt zijn. Van deze slachtoffers wordt eerst een CT-scan gemaakt en vervolgens worden zij ‘digitaal uitgepakt’. Dit alles voor de veiligheid van de forensische medewerker en voor het maken van een werkplan om het lichaam uit te pakken en zo min mogelijk sporen te vernietigen.
Verder worden de radiologische beelden gebruikt om aan de hand van bepaalde fracturen of structuren in het lichaam te zoeken naar eventuele voorwerpen die door de dader gebruikt zijn bij het toebrengen van dergelijk letsel.[1] Bij slachtoffers die mogelijk gewurgd zijn wordt een MRI-scan van de hals gemaakt en wordt op de plaatsen van het aantreffen van de induratie in de hals gerichte DNA-samples genomen. Een van de grote voordelen van het gebruik van forensische radiologie is het detecteren van lucht in het lichaam wat van grote waarde kan zijn voor een strafrechtelijk onderzoek.[2] Luchtcollecties kunnen een aanwijzing zijn dat iemand nog geleefd heeft na het toebrengen van het letsel.
Bij schietincidenten wordt forensische radiologie gebruikt voor het zichtbaar maken van schotbanen door het lichaam, het berekenen van trajectlengte en het bepalen van ricochets (afketsen van de kogel) in het lichaam. Uit recente literatuur blijkt dat radiologie superieur is aan de sectie in het bepalen van trajecten door het lichaam.[3]
De direct beschikbare informatie na de CT-scan bestaat uit een beschrijving van de aanwezige metaalfragmenten (kogels of delen van kogels) die zich nog in het lichaam bevinden, het aantal doorschoten door het lichaam en het traject naar een (gefragmenteerde) kogel. Ook wordt aangegeven of er verschillende soorten kogels zichtbaar zijn.
Deze informatie kan direct van belang zijn voor het aanhouden van een plaats delict (PD). Wanneer het aantal hulzen en de kogels niet overeenkomt, moet de forensische opsporing (FO) het onderzoek voortzetten. Bij verschillende soorten kogels is het mogelijk dat er gezocht moet worden naar meerdere daders. Kortom het gebruik van de radiologische beeldvorming bij forensisch technisch onderzoek versterkt de informatiepositie van de politie en de officier van justitie (OvJ) in het opsporingsonderzoek en bij de bewijsvoering.
Integreren in een 3D plaats delict
De informatiepositie van de politie en de OvJ is ook belangrijk bij de vervolging van een verdachte. Hiervoor is van belang dat er hypotheses en scenario’s ontkracht of bevestigd kunnen worden.
De reconstructie van een schietincident is doorgaans een complex onderzoek. Omdat het combineren en interpreteren van de deskundigenrapporten complex is en de visualisatie specialisten vereist, is een project 3D-visualisatie van schietincidenten gestart. Om alle stappen binnen dit project te optimaliseren en te valideren is eerst een PD geconstrueerd met varkens als slachtoffer en worden alle stappen die gebruikelijk zijn binnen dit project doorlopen.
De schietbaan bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is omgebouwd tot huiskamer, waarin het zogenaamde levensdelict heeft plaatsgevonden. De aanpak van de casus benadert zo veel mogelijk het proces waarin een onderzoek naar een schietincident plaatsvindt. Na het gesimuleerde schietincident komt de forensische opsporing ter plaatse. Zij verrichten het PD-onderzoek. De PD wordt 3D gescand, er wordt onderzoek verricht naar schotbeschadigingen (Figuur 1) en een proces-verbaal wordt opgemaakt.
De rol van radiologie in dit proces start met het scannen van de varkens en het maken van een deskundigenrapport. Hierin worden de volgende vragen indien mogelijk beantwoord: beschrijving van de huiddefecten, beschrijving van inwendig letsel, differentiëren van de in-, en uitschotletsels, het aantal en het verloop van de trajecten, de hoek en richting van het traject, de letsels in het traject en 3D-visualisatie van de trajecten. De 3D-visualisatie van trajecten vindt plaats op de scan van het gehele lichaam (Figuur 2). Hierna worden deze radiologische beelden omgezet in bestanden die kunnen worden ingepast in het 3D-model van de PD.
Vervolgens is er een sectie verricht. Van de secties zijn gedetailleerde fotoverslagen gemaakt en daarna forensisch pathologisch rapporten opgesteld. In dit rapport worden de schotletsels beschreven. Verder worden projectiel(-delen) opgezocht en veiliggesteld. Naar de projectieldelen wordt ballistisch onderzoek verricht. Bij ballistisch onderzoek worden de veld-, en treklijnen op het projectiel onderzocht, de kenmerk van het projectiel worden bepaald en de eventuele beschadigingen van het projectiel. Ook is er onderzoek gedaan naar schotrestsporen. Bij schotrestsporenonderzoek wordt bepaald welke (metaal)delen aanwezig zijn op een voorwerp of lichaam en aan de hand hiervan kan onder andere de schootsafstand bepaald worden.
Alle deskundige onderzoeken worden onafhankelijk van elkaar gerapporteerd en in een digitaal deskundigenrapport samengevoegd. De ruimtelijke informatie uit alle deskundigenrapporten worden in een 3D-model gevisualiseerd (Figuur 4).
Vervolgens worden door de OvJ en de advocaat van een eventuele verdachte scenario’s geformuleerd die worden uitgewerkt op basis van het 3D-model, waarbij alle informatie van de deskundige uit het deskundigenrapport verwerkt is. Uiteindelijk vindt er in een bijeenkomst een laatste check plaats van de deskundigen (schotrestsporen, wapen en munitie, bloedspatten interpretatie, pathologie en radiologie) met als doel vast te stellen dat wat gevisualiseerd is overeenkomt met hetgeen in de deskundigenrapporten beschreven staat.
De samenwerking tussen de deskundigen zal leiden tot een betere afstemming van alle onderzoeken en resultaten, om uiteindelijk te resulteren in een zo compleet mogelijke reconstructie. Hierna kan een analyse gemaakt worden welk scenario het meest waarschijnlijke is. Door de geschreven rapporten van de deskundigen te visualiseren is het vertrekpunt voor iedereen hetzelfde en kunnen scenario’s eenvoudig worden getoetst.
Het gesimuleerde schietincident is gefilmd en daarmee kunnen de scenario’s gevalideerd worden.
Conclusie
Door de technologische mogelijkheden van de radiologische technieken zullen de toepassingen voor het forensisch technisch onderzoek alleen maar toenemen. De visualisatie van de PD met de 3D radiologische beelden wordt in Nederland voornamelijk toegepast bij schietincidenten maar kan in de toekomst bij meerdere type incidenten worden ingezet om scenario’s te ondersteunen of te ontkrachten. Hierbij valt te denken aan steekincidenten, verkeersongevallen en andere geweldsinwerkingen op een lichaam.
Wat is forensische radiologie?
Forensische radiologie is een radiologisch onderzoek ten behoeve van de waarheidsvinding binnen het rechtssysteem. Van forensische radiologie wordt gesproken indien de radioloog direct aan de forensische opsporing en de Officier van Justitie (OvJ) rapporteert. Het radiologisch onderzoek beantwoordt vragen over de doodsoorzaak en de manier van overlijden. Dit betekent dat de radioloog eigen regie voert over het radiologisch onderzoek en dat er binnen het onderzoek de inzet van de CT-scan en de MRI-scan kan plaatsvinden. Forensische radiologie wordt toegepast bij levende-, en overleden slachtoffers. De radioloog wordt benoemd door de rechter-commissaris en maakt een deskundigenrapport. Inmiddels is zowel in de praktijk als in de wetenschappelijke literatuur aangetoond dat forensische radiologie de kwaliteit en integriteit van het overlijdensonderzoek en opsporingsonderzoek vergroot en dat de sectie niet meer de gouden standaard is.[4],[5],[6] Dit heeft ertoe geleid dat de rol van forensische radiologie verandert.
Ingrid Haest LL.M is wetenschappelijk onderzoeker forensische opsporing, Eenheid Limburg.
Rob van Kan is sectorhoofd Dienst Regionale Recherche, Eenheid Limburg, Met dit artikel neemt hij afscheid van de politie, per 1 februari 2021 start hij als hoofddirecteur Dataservices, Research en Innovatie (DRI) en vestigingsdirecteur Heerlen bij het Centraal Bureau voor de Statistiek.
[1] B.S. de Bakker, V. Soerdjbalie-Maikoe & H.M. de Bakker, ‘The use of 3D-CT in weapon caused impression fractures of the skull, from a forensic radiological point of view’, Journal of Forensic Radiology and Imaging 2013, 1, p. 176-179
[2] Rechtbank Noord-Holland 11 februari 2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1026.
[3] R.A.T. van Kan, I.I.H. Haest, M.B.I. Lobbes e.a., ‘Post-mortem computed tomography in forensic investigations of lethal gunshot incidents: is there an added value?’, Int J Legal Med 2019, 80, p. 1-6
[4] S.L. Lathrop & K.B. Nolte, Utility of Postmortem X-ray Computed Tomography (CT) in Supplanting or Supplementing Medicolegal Autopsies, Albuquerque: 2015.
[5] G. Ampanozi, Y.M. Thali, W. Schweitzer e.a., ‘Accuracy of non-contrast PMCT for determining cause of death’, Forensic Sci Med Pathol 2017, 13, p. 284-292;
[6] J.L. Burton & J. Underwood, ‘Clinical, educational, and epidemiological value of autopsy’, Lancet 2007, 369, p. 1471-1480
Geef een reactie