De burgemeester is een centrale spil als het gaat om de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Ook op het gebied van ondermijning wordt in toenemende mate naar de burgemeester gekeken. Voorzitter Liesbeth Spies en waarnemend directeur Wouter Jong (beiden Nederlands Genootschap van Burgemeesters) over dilemma’s bij deze tendens.
Als het gaat om de openbare orde bevoegdheden, heeft de burgemeester inmiddels een “goed gevulde gereedschapskist”. Dat moet ook, want de problemen die in gemeenten op veiligheidsgebied spelen, zijn divers. Drugsoverlast, huiselijk geweld, wanordelijkheden, branden en crises zijn willekeurige voorbeelden van veiligheidsproblemen die op het pad van de burgemeester kunnen komen.
Openbare orde
Van oudsher vinden de burgemeesterlijke bevoegdheden hun grondslag in algemene bepalingen in de Gemeentewet. Met artikel 172 lid 1 Gemeentewet als fundament: “De burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde.” Daarbij ondersteund door de politie, die onder het gezag van de burgemeester staat bij deze handhavingstaak: “Indien de politie in een gemeente optreedt ter handhaving van de openbare orde en ter uitvoering van de hulpverleningstaak, staat zij onder gezag van de burgemeester.” (art 11 lid 1 Politiewet). In de afgelopen jaren heeft de wetgever diverse nieuwe taken aan de burgemeester toebedeeld als preventief fouilleren, cameratoezicht en maatregelen om (voetbal gerelateerde) overlast te beperken. Daarnaast zijn er in bijzondere wetten burgemeesterlijke bevoegdheden opgenomen voor specifieke situaties: van de Wet tijdelijk huisverbod tot de Drank- en Horecawet, van de Opiumwet tot de Wet Bibob. De Wet voor de bestrijding van woonoverlast is sinds juli 2017 een nieuwe loot aan de stam.
Visie op burgemeestersrol
Onder burgemeesters heerst breed het gevoel dat de rol op het gebied van openbare orde aan het vervagen is. Waar wetgeving vroeger duidelijke raakvlakken met de openbare orde had, is dat bij nieuwe bevoegdheden niet altijd duidelijk. Soms ontstaat bovendien het idee dat er verlekkerd naar de gereedschapskist van de burgemeester wordt gekeken, als het strafrecht geen passende maatregel heeft. In een opiniestuk in De Gelderlander (27 oktober 2018) stelde burgemeester Gradisen (Mook en Middelaar) recent dat “de burgemeester (..) de belangrijkste bestrijder lijkt te zijn geworden in relatie tot georganiseerde misdaad. Maar ook een eenzame bestrijder. Mijn persoonlijke ervaring is dat sluitingen van panden nauwelijks of niet hebben geleid tot strafrechtelijke veroordelingen, terwijl het gaat om enorme belangen”.
Wat door burgemeesters node wordt gemist, is een duidelijke visie op de positie van de burgemeester in het veranderende veiligheidslandschap. Het is inmiddels niet meer zo gortig als oud-burgemeester De Jonge (Dronten) in 2015 nog in het Tijdschrift voor de Politie liet optekenen. 1 Hij stelde destijds dat burgemeesters hun moederdepartement misten, dat tegenwicht kon bieden tegen (toen nog) het ministerie van Veiligheid en Justitie. Dat laat onverlet dat in de optiek van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) een brede en gedragen visie op de openbare orde-portefeuille nog steeds wordt gemist. Wat is de rode draad door de bevoegdheden heen? Wat is de visie van de wetgever op de rol van de burgemeester in het bestel? Het zijn noodzakelijke ijkpunten om incidentenpolitiek te voorkomen.
Vuurwapens
Op dit moment wordt in het kader van de Ondermijningswet bijvoorbeeld gesproken over de mogelijkheid om panden te sluiten bij het aantreffen van een vuurwapen. Burgemeesters hebben hier gemengde gevoelens bij. Het gaat daarbij niet om het primaire nut of de noodzaak van die maatregel, wèl of dit een maatregel is die thuishoort bij de burgemeester. Immers, een overtreding van de Wet wapens en munitie lijkt typisch strafrecht; de link met een mogelijke verstoring van de openbare orde is niet altijd evident. Waar een sluiting van een pand met een hennepkwekerij nog kan worden beargumenteerd met het mogelijke brandgevaar voor de buren, ligt dat bij een vuurwapen minder voor de hand.
Het is wenselijk dat bijvoorbeeld onder aanvoering van de minister van BZK lijnen worden uitgezet waar huidige en nieuwe bevoegdheden van de burgemeester aan kunnen worden getoetst. Daarmee biedt het ook tegenwicht aan politie en het OM, die met strakke hiërarchie worden geleid en steevast met één mond spreken. Vooralsnog staan daar 355 burgemeesters tegenover, die elk vanuit eigen ervaringen naar de materie kijken. Van burgemeesters die strak toetsen aan grondrechten en terughoudend bevoegdheden inzetten, tot pragmatici die de lijn “als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan” aanhangen. Ook OM en politie hebben er baat bij als burgemeesters worden meegenomen in de grote lijnen en de samenhang tussen de verschillende bevoegdheden voor iedereen helder wordt. En vooral waar de bestuursrechtelijke bevoegdheden van de burgemeester complementair aan het strafrecht wel en niet ingezet kunnen worden.
Democratische legitimatie
In die visie op de openbare orde-bevoegdheden moet ook aandacht zijn voor de democratische inbedding van de bevoegdheden. Weliswaar is de burgemeester een zelfstandig bestuursorgaan, hij of zij is daarmee niet losgezongen van de werkelijkheid van alledag. Veel van de nieuwe bevoegdheden zijn democratisch minder makkelijk te controleren. Als hoeders van de lokale democratie knelt het bij veel burgemeesters, wanneer de gemeenteraad het nakijken heeft op de inzet van ingrijpende bevoegdheden, zeker als die hun oorsprong vinden in een generieke wet als de Gemeentewet.
Bovenstaande is geen pleidooi om bevoegdheden af te stoten. Wel is het een pleidooi om ook de rol van de burgemeester in de strafrechtelijke keten te ijken, in samenhang met de rol van het OM en politie. Ook vanuit de wetenschap dat burgemeesters nu al in toenemende mate in de frontlinie staan tegen de georganiseerde criminaliteit. Als meest zichtbare overheidsvertegenwoordigers vangen zij op het lokale niveau met regelmaat de klappen op. Steeds vaker zijn het de burgemeesters die de extreme repercussies ervaren van gesloten drugspanden, clubhuizen en xtc-laboratoria. Met als dieptepunt burgemeester Houben (Voerendaal) die in februari 2018 met een pistool werd bedreigd, en burgemeester Wienen (Haarlem) die al maandenlang onder zware bedreiging staat. Naast intimidatie die zich bij andere burgemeesters in de afgelopen jaren heeft geuit per brief, sms en door in brand gestoken auto’s. Niet alleen richting de burgemeesters zelf, maar ook richting hun gezinsleden of ambtenaren die de burgemeester ondersteunen in zijn of haar handhavingsacties.
Samenwerking OM en politie
Burgemeesters willen graag bijspringen om met partners als OM, politie, FIOD en de Belastingdienst de criminaliteit terug te dringen. Maar in gezamenlijkheid. Pieter Tops en Jan Tromp gebruikten in hun publicatie De achterkant van Nederland de metafoor van een opberg kast, waar jarenlang alles dat met ondermijning te maken had was weggestopt.1 Nu de kast is geopend, wordt duidelijk hoe groot het probleem is, aldus de auteurs. Om op de metafoor voort te borduren: de bewuste kast staat niet in de ambtswoning van de burgemeester, maar in een studentenhuis waar OM, politie en burgemeester gezamenlijk verblijven. Die gezamenlijkheid impliceert ook dat de informatieuitwisseling tussen partijen soepel verloopt en we ook in de frontlinie samen optrekken. Dat past in de lijn die recent door burgemeester Crone (Leeuwarden) werd geopperd2, waarin hij voorstelde om panden niet langer “op last van de burgemeester” te sluiten, maar ook dat nadrukkelijker samen met politie en justitie te doen. Om daarmee de burgemeester minder tot mikpunt te maken.
Prachtig vak
Het burgemeestersambt is een prachtig vak. Maar zonder een onderliggende visie op de positie van de burgemeester op thema’s als ondermijning en de handhaving van de openbare orde, lijkt de rek eruit om nieuwe bevoegdheden aan de gereedschapskist toe te voegen. Een verdere opeenstapeling van bevoegdheden zal ertoe leiden dat de burgemeester in de knel komt met rollen die hij of zij buiten de handhaving heeft. Zoals de burgemeester die zich ontfermt over de kinderen die op straat staan omdat het drugspand van hun ouders gesloten moest worden. Burgemeesters willen graag zichtbaar zijn en benaderbaar blijven. Niet alleen voor partners als OM en politie, maar óók voor jubilarissen, de gemeenteraad en de kinderen bij de intocht van Sinterklaas. Dat alles in de juiste balans.
1) Tops, P., J. Tromp. De achterkant van Nederland: Hoe onder-en bovenwereld verstrengeld raken. Uitgeverij Balans, Amsterdam (2017)
2) Uitzending EenVandaag, 22 december 2018
Geef een reactie