Deze week verscheen A Higher Loyalty. Truth, Lies and Leadership van James Comey, de door Trump ontslagen directeur van de FBI. De titel verwijst naar een gesprek met Trump die hem loyaliteit vraagt. Comey weigert. Hij zegt dat hij de president eerlijkheid kan bieden. Trump maakt daarvan ‘loyale eerlijkheid’.
Fouché, de minister van politie onder Napoleon, verschilt van mening met de keizer over loyaliteit. Napoleon eist loyaliteit. Fouché zegt dat als de keizer beslissingen neemt die haaks staan op de belangen van de staat hij zijn plicht moet doen.
De nationale politie heeft als motto ‘waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtsstaat’. Er is een hoger belang in de uitoefening van de politiefunctie. Vrouwe Justitia is geblinddoekt en de politie handelt in de geest van artikel 1 van de Grondwet. De tekst daarvan hangt in ieder politiebureau.
Gluurt
In de evaluatie van de Politiewet worden harde noten gekraakt over de (partij)politieke dominantie van minister Opstelten. Het gezag over de politie in de wet ligt bij de burgemeester en de hoofdofficier van justitie. Opstelten ging te veel zijn stempel drukken op de politie en het veiligheidsbeleid. Hogere loyaliteit aan de rechtsstaat komt in het gedrang als (subtiele) vormen van politisering de kop opsteken. De trias politica komt dan onder druk. Vrouwe Justitia gluurt dan onder de blinddoek en kijkt angstig naar politici: wat moet ik doen?
De subtiele en soms directe hand van Opstelten wordt door de evaluatiecommissie Politiewet geproblematiseerd. En gevolgd door aanbevelingen om in de governance van de nationale politie meer checks & balances aan te brengen.
Meer subtiele politisering loopt op ambtelijke kousenvoeten door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en het WODC. Beide in naam een onafhankelijk onderdeel van het ministerie van Justitie. Het WODC raakte in opspraak door aanpassingen van conclusies van een onafhankelijk onderzoek over het drugsbeleid dat niet in het straatje van de minister paste. De korpschef van de nationale politie maakt onderdeel uit van de Ministeriële Commissie Veiligheid onder voorzitterschap van de minister-president. De korpschef heeft met hem noch aanwezige bewindslieden (waaronder de minister van Justitie) gezagsrelaties. De korpschef is onderdeel van de besluitvorming en wordt (on)bewust beïnvloed maar heeft ook een hogere loyaliteit. Hoe gaat hij daar mee om?
Spionage spin
De onlangs benoemde bijzondere hoogleraar terrorisme Paul Abels waarschuwt in zijn oratie voor politisering van het inlichtingenwerk. Dit lijkt op het eerste gezicht waarschijnlijk voor menigeen een rare uitspraak. Uitvoeringsdiensten als de AIVD en de politie voeren toch uit wat de politiek zegt? Ja en neen. In het geval van de inlichtingendiensten wordt het voorbeeld van de inval in Irak in 2003 gegeven. Bush, Blair en de Nederlandse politiek wilden die inval. De ‘bewijsvoering’ voor het bestaan van weapons of mass destruction was flinterdun. De inlichtingendiensten – ook in ons land – hebben daarop gewezen doch dat werd terzijde geschoven. Het wordt ‘spinning the spies’ genoemd.
Politisering in subtiele en botte varianten doet zich ook in andere delen van de rechtshandhaving voor: in het toezicht en inspectiewezen. In naam is hier sprake van onafhankelijkheid. In de praktijk zijn legio voorbeelden van niet of te laat optreden. Het Staatstoezicht op de Mijnen is decennialang ‘onderdeel’ geweest van het Gasgebouw in Groningen en bleek pas in 2013 echt tanden te hebben. Het hogere belang van veiligheid concurreerde lang met een ander hoger belang: de gasopbrengsten voor de bv Nederland en de commerciële belangen van Shell en Exxon. Het hogere belang van de rechtsstaat werd door de toezichthouder ‘herontdekt’ in 2013. De voormalige Ombudsman Brenninkmeijer signaleert dat toezichthouders het als hun primaire taak zien ‘om ministers uit de wind te houden’. Hoogleraar Ben Ale spreekt over ‘dienstbare toegeeflijkheid’. André Knottnerus, oud-voorzitter van de WRR, wijst op de soms ‘tegengestelde trekkrachten die onafhankelijkheid in de weg staan’.
Vacuüm
Pas in 2005 wordt de identiteit van Deep Throat, de bron van de journalisten Woodward en Bernstein die het Watergate-schandaal in de publiciteit brachten, bekend: Mark Felt. Hij was in 1972 de tweede man van de FBI en sprak met Woodward af in een ondergrondse garage. De berichtgeving leidt uiteindelijk tot de val van president Richard Nixon. Woodward worstelt met de vraag of Mark Felt uit persoonlijke rancune handelde of dat hij een nobele dienaar van de democratie was en gruwde van een crimineel Witte Huis. Hoe het ook zei: Felt en de pers, aldus Woodward, vulden het vacuüm dat veel instituties van de rechtsstaat hadden laten ontstaan door niet op te treden dan wel zich te laten sturen door het Witte Huis.
Onafhankelijkheid in maten en soorten is door Comey deze week weer op de agenda gezet. Wie doet dat in ons land? Of blijft het bij versnipperde aandacht hier en daar en in de tijd uitgesmeerd?
Eerder verschenen als Politiecolumn op https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/24/wat-comey-ons-leert-over-dienstbare-toezichthouders-in-een-rechtsstaat-a1600599
Geef een reactie